EKD-preses Schneider: Bijbel kent geen politiek program
EMDEN – De Bijbel kent geen politiek program; ook geen reeks normen waaraan oplossingen voor actuele ethische vragen te ontlenen zijn. De kerk heeft wel tot taak om als een kompas richting te geven, maar de weg naar het doel moeten we zelf vinden. „Pluralisme is geen scheldwoord, maar een noodzakelijkheid.”
Dat stelde ds. Nikolaus Schneider, preses van de Evangelische Kirche in Deutschland (EKD), gisteravond in Emden tijdens de tweejaarlijkse Emder Tagung zur Geschichte des Reformierten Protestantismus, een driedaagse conferentie ter bestudering van het gereformeerd protestantisme in Europa, met name voor Duitstaligen.
Schneider betoogde dat de boodschap van de Schrift geen directe gegevens biedt over de politiek. Zij bevat wel algemene, ethische grondprincipes en geboden, zoals de schepping van de mens naar het beeld van God. „Daarin liggen de bijzondere waarde en waardigheid van de mens, zijn aanspraak op vrijheid en gelijkheid én zijn verplichting om in verantwoordelijkheid voor God en de mens te leven.”
Op grond van de Bergrede en de gelijkenissen van Jezus zijn wel verschillende ethische gedragsregels te formuleren. „Veel van deze regels zijn betrokken op de toenmalige tijd en situatie en zijn zeker niet geschikt om ze direct met actuele probleemstellingen te verbinden. Er laten zich echter wel enkele algemene gedachten formuleren, zoals het gebod tot naastenliefde en de bekende gulden regel: iedereen behandelen zoals je zelf wilt behandeld worden. Zulke principes lijken zeer abstract, maar toegepast op bijzondere situaties kunnen ze wel degelijk vorm krijgen.”
Schneider zag het als taak van de kerk om zorg te dragen voor de beschermwaardigheid en uniciteit van het menselijk leven, die zijns inziens de kern van het Evangelie vormt. „Die kern is onopgeefbaar. In de omtrek eromheen heeft de politieke besluitvorming een plaats, waar iedere christen en iedere politicus vrij is om zijn beslissingen te nemen. De christen moet zich onderwerpen aan de politiek, die het in deze onverloste wereld voor het zeggen heeft. De christen moet deze, al is het ook tandenknarsend, respecteren.”
Niet te respecteren is het echter wanneer de staat zich ontwikkelt tot een absolute macht, zoals het geval was in het Duitsland van de Tweede Wereldoorlog. De Barmer Thesen (belijdenisgeschrift uit 1934) ziet Schneider als een voorbeeld van een noodzakelijk protest van de kerk tegen een absolutistische staat. „De staat heeft in een nog niet verloste wereld voor recht en vrede te zorgen. Buiten deze bijzondere opdracht mag de staat zich niet opwerpen als hoeder van de totale orde van het menselijk leven. Het geestelijk gezag van de kerk moet ingeroepen worden wanneer de kern van de Bijbelse boodschap geraakt wordt, de waardigheid van het leven. Dan moet de kerk ex cathedra spreken en zich door verzet weren.”
Een van de weinige plaatsen in de samenleving waar men zich kritiekloos kan uiten, is de kansel, aldus ds. Schneider. „Het feit dat een predikant in zijn rede niet direct weersproken kan worden, vereist wel terughoudendheid in zijn optreden, vooral in een kerk die geen bijzonder leerambt kent dat voor alle gelovigen bindend is. De prediker ontleent zijn ethisch-politieke uitspraken niet aan zichzelf, maar aan zijn opdracht tot verkondiging. Deze opdracht verbiedt hem om partijdig te worden. Politieke standpunten voor zover ze aan het Evangelie ontleend zijn, kan hij niet verzwijgen, maar hij moet zijn beroep op de Bijbel tegelijkertijd relativeren. Want de politiek kan niet uit de voeten met de waarheidsclaim van het geloof. De mogelijkheid van andere –ook Bijbels te motiveren– standpunten mag hij niet verzwijgen.”