Stop met vaccineren tegen baarmoederhalskanker
De vaccinatie tegen baarmoederhalskanker voldoet niet aan de criteria voor het Rijksvaccinatieprogramma en kan daarom beter afgeschaft worden. Bovendien zou dat veel kosten schelen, schrijven dr. A. S. Groenewoud en dr. R. Seldenrijk.
Bijna 40 procent van de meisjes komt niet opdagen bij de vaccinatie tegen het humaan papillomavirus (HPV), een virus dat baarmoederhalskanker veroorzaakt. Dat bleek vorige week toen, net voor de start van de nieuwe vaccinatieronde, de definitieve opkomstcijfers voor 2010 bekend werden.
Het RIVM, verantwoordelijk voor het Rijksvaccinatieprogramma (RVP), beraadt zich over de oorzaken en de campagne. Terecht, want de campagne was onvolledig en eenzijdig. Weinig tot geen aandacht werd besteed aan de beste manier om de kanker te voorkomen: het vermijden van wisselende seksuele contacten en het regelmatig laten maken van een uitstrijkje.
De HPV-vaccinatie had zelfs helemaal nooit in het RVP ingevoerd mogen worden. De Gezondheidsraad heeft heldere criteria opgesteld voor opname van vaccinaties in het RVP en de HPV-vaccinatie voldoet daar niet aan.
Ten eerste moet het gaan om een ernstige ziekte die (potentieel) een grote groep mensen bedreigt. Jaarlijks overlijden 200 vrouwen aan baarmoederhalskanker, van wie 100 doordat ze niet aan het uitstrijkje meedoen. Bijna 75 procent van de patiënten overleeft echter; bij vroegtijdige behandeling zelfs 100 procent. Bovendien is de bijdrage van deze kanker aan de totale kankersterfte laag: 1 procent. Er kan dus niet worden gesproken van een omvangrijke, ernstige ziektelast.
Ten tweede moet het vaccin effectief en veilig zijn. De effectiviteit en veiligheid is onderzocht bij vrouwen tussen de 16 en de 26 jaar. Maar in Nederland vaccineren we vanaf 12 jaar. Door internationale experts wordt dit beschouwd als een groot publiek gezondheidsexperiment.
Ten derde moet de vaccinatie acceptabel zijn. Deze acceptatie is in Nederland (maar ook daarbuiten) niet maatschappijbreed aanwezig. Het gehele programma heeft tot veel onrust en onduidelijkheid geleid, met als gevolg een lage opkomst in zowel 2009 als 2010.
Ten vierde moet de vaccinatie efficiënt zijn: er moet een positieve balans zijn tussen kosten en opbrengsten. Onderzoek van het Erasmus MC heeft in 2009 al laten zien dat HPV-vaccinatie in Nederland niet kosteneffectief is. Zelfs onder de allergunstigste condities is iedere dosis ruim 65 procent te duur: 118 euro in plaats van de maximumprijs van 40 euro.
Ten vijfde moet een vaccinatie prioriteit verdienen ten opzichte van andere kandidaat-vaccinaties. Gelet op de lage incidentie- en sterftecijfers in vergelijking met andere ernstige aandoeningen ligt het meer voor de hand te investeren in bijvoorbeeld preventiecampagnes tegen roken.
Kortom: het belang van de HPV-vaccinatie wordt schromelijk overschat en andere preventieve maatregelen worden onvoldoende gewaardeerd. De HPV-vaccinatie kan beter afgeschaft worden Daarmee zou ook nog eens ruim 35 miljoen euro aan vaccinkosten bespaard worden.
De auteurs zijn respectievelijk directeur van het Lindeboom Instituut voor ethiek van de gezondheidszorg en directeur van de Nederlandse Patiënten Vereniging (NPV).