Waarschuwing
Spreuken 1:28
„Dan zullen zij tot Mij roepen, maar ik zal niet antwoorden…”
In Spreuken 1:24 staat een belofte aan de wereld. „Zie, Ik zal Mijn Geest u overvloedig uitstorten; Ik zal Mijn woorden u bekendmaken.” Het is alsof de Heere wilde zeggen: Keer weder tot Mij en gij zult een beter welkom vinden dan mogelijk is indien u in uw zonde voortgaat. De duivel zal u nooit zo veel laten winnen door uw leven in uw lusten, als u hebben zult door uw bekering en door het verzaken van de zonde. Ik zal immers Mijn Geest overvloedig over u uitstorten. Daardoor zult gij veel groter winst doen dan door uw zonde.
Hier is een genadig dreigement aan de wereld. Ja, het geldt allen die de dag der genade veronachtzaamd hebben. Gelijk de tijd en het getij op niemand willen wachten, zo ook niet de dag der genade. Terwijl Ik geroepen heb, hebt u geweigerd. Terwijl Ik Mijn hand uitgestrekt heb, was er niemand die het opmerkte. Ik heb oordelen over u uitgesproken om uwer zonden wil, maar u heeft uw hart verhard. Nu zal er een dag van wee en ellende over u komen en een tijd van wraak en verwoesting zal u genaken.
Er zal een dag komen waarop u wenende zult roepen: „Genade, Heere, Heere, genade.” Maar ik zeg het u van tevoren: Waar gij u ook op verlaten moogt, laat dit uw les zijn: U zult Mij vroeg zoeken, maar gij zult Mij niet vinden en niet gehoord worden.
William Fenner, predikant te Essex (”Het groot gevaar van een uitstel van bekering, 1736)