Ravenhorst was ruim twee weken vermist totdat zijn stoffelijk overschot werd gevonden in een berm langs een weg in Hoog-Soeren. De aanklager vindt dat E. met voorbedachten rade de handelaar met meerdere messteken om het leven heeft gebracht en het lichaam heeft gedumpt. De verdachte heeft ontkend iets met de moord van doen te hebben.

De officier van justitie stelt dat E. zich schuldig had gemaakt aan moord en wijst op de vele bloedsporen die van zowel de verdachte als het slachtoffer gevonden zijn. Ook vindt hij dat de verdachte heeft gehandeld volgens een vooropgezet plan. Hij geeft als voorbeeld het blauwe zeil dat E. voor de moord gekocht had om eventuele sporen te voorkomen. Op dit zeil zijn later bloedsporen gevonden van het slachtoffer.

Raadsman Peter Plasman heeft een totaal andere lezing. Hij vindt dat zijn cliënt moet worden vrijgesproken of dat er eventueel alleen sprake van doodslag kan zijn geweest. Volgens de raadsman roept de zaak louter vraagtekens op. Hij concludeert dat de sporen moedwillig door anderen waren aangebracht. Het argument van voorbedachte rade vindt hij onzinnig. De twaalf messteken in het lichaam van het slachtoffer duiden niet op een vooropgezet plan, dat is paniek of blinde woede, aldus de raadsman.

Uitspraak op 18 maart.