Cultuur & boeken

Christine Stam-van Gent: Horen, zien en lezen

Ergens hing een briefje voor me. „fegeet niet dat Lien en mama madag midag koekes gaan baken.” Mijn bijna zesjarig dochtertje schrijft. Letters geven macht.

3 March 2011 21:08Gewijzigd op 14 November 2020 13:56

Later kreeg ik nóg een briefje, geheel foutloos. „en Hij heeft ze rondom in vlam gezet.” Ze had de eerste zin overgeschreven van een bladzijde van een opgeslagen dik zwart boek. Ze schreef wel, maar ze verstond niet wat ze schreef. Misschien had ze dat wel gedaan als er een prent van Gustave Doré bij was afgedrukt. Dat denk ik niet zomaar. Op het moment dat het letterwonder zich in mijn omgeving bijna als vanzelf voltrekt, lees ik een boek waarin dat minder vanzelfsprekend is. In ”De Bijbel van Doré” van Torgny Lindgren krijgt een zesjarig jongetje de letters maar niet onder de knie. Liever drinkt hij de prenten in van het in rood leer gebonden boek, waar zijn moeder soms verhalen bij vertelt. Zijn vader is er niet gerust op. Maar de juf zegt: „Iedereen kan leren lezen en schrijven. Behalve de onnozelen. Maar die geef ik mijn warmte en liefde.”

Het lukt niet. Dus wat volgt, is het trieste relaas van een onnozele. Eenzaam, anders dan de rest, een verstotene door zijn totale woordblindheid, wordt hij door zijn vader van de Bijbel gescheiden en naar een inrichting gebracht, waar hij zijn talent ontdekt en uitleeft: het natekenen van Dorés Bijbelprenten.

Door de Zweedse kerk wordt hij opgemerkt als Dorékenner. Hij mag een persoonlijk boek schrijven voor het grote Doréjubileum. Maar dan wordt zijn keel droog: „De crux is, dat ik niet kan schrijven.” Hij mag het boek inspreken. Een toegewijde vertaalt de stem in letters: de roman. En naarmate je daarin vordert denk je: Wie is er nu eigenlijk onnozel? De soms even briljante als kronkelige gedachten van deze innemende onnozele voeren je mee.

De stem spreekt van eenzaamheid en onvermogen, waarom je dat jongetje wel in je armen zou willen nemen. Van verlies: opa, ouders en ouderlijk huis -en daarmee de dierbare Bijbel- waarom je wel net als de juf zij aan zij met hem wilt huilen. Maar tegelijk roept hij een fascinerende wereld op vol kleur, lijn en muziek, waarbij je warm betrokken raakt.

En als volbloed alfabeet sta je uitgerangeerd aan de kant wanneer hij vertelt hoe hij de Bijbel als door een wonder terugvond, en hoe die nu opengeslagen ligt bij de prent waarop Jezus bij Martha en Maria zit. „Hij heeft hun zojuist de vertelling over de herder die zijn verloren schaap terugvond verteld.”

Ik heb die prent opgezocht; er is geen enkele aanwijzing dat Jezus precies dàt verhaal vertelde. Dat heeft hij niet gezien. Misschien wel gehoord, van zijn moeder. Zien en horen. Dat is genoeg. Net als verloren zijn en gevonden worden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer