J. P. Balkenende (CDA, premier), Algemene Zaken
In de verkiezingscampagne van 2002 gold Balkenende (47) aan het Binnenhof, en vooral in eigen CDA-kring, nog als een grote belofte. Toen hij zijn partij op 15 mei ophief van 29 naar maar liefst 43 kamerzetels en hij daarna in korte tijd met VVD en LPF een kabinet in elkaar flanste, leek het niet meer stuk te kunnen. De Zeeuw Jan Peter Balkenende, belijdend christen (lid van de Gereformeerde Kerken in Nederland), hoogleraar in het christelijk-sociale denken, ging zich plaatsen in de roemruchte rij van voorgangers als Kok en Lubbers.
Inmiddels heeft het imago van Balkenende na 87 dagen regeren en een lange demissionaire periode krassen opgelopen. Het motto dat hij zijn eerste kabinet meegaf, ”Duidelijkheid en daadkracht”, heeft hij niet kunnen waarmaken. Diverse affaires en ongelukkig verlopen debatten gaven de burger de indruk dat ”JP”, zoals hij door vrienden liefkozend wordt genoemd, de regie van het land niet echt in handen had. Daarbij gaan zijn abstracte taalgebruik, wat misschien aanvankelijk nog gold als een teken van geleerdheid, en zijn omzeilende antwoorden in debatten, vermoeien en tegenstaan.
Ter verschoning van Balkenende kan aangevoerd worden dat de omstandigheden het afgelopen jaar niet meezaten. Was er na de revolutionair verlopen verkiezingen van vorig jaar voor hem een andere mogelijkheid dan met de wonderboompartij LPF een coalitie te vormen? Kon hij er iets aan doen dat men elkaar in die partij vervolgens de tent uit vocht, zodat fatsoenlijk regeren met deze kemphanen niet meer mogelijk bleek?
De verkiezingsuitslag van 22 januari jongstleden maakte het voor Balkenende evenmin eenvoudig. Lichtpuntje was dat de CDA-kiezers hem het mislukken van zijn eerste kabinet blijkbaar niet aanrekenden - de partij steeg van 43 naar 44 zetels.
Schaduwzijde was dat de CDA-voorman door zijn slechts nipte voorsprong op de charismatische PvdA-leider Bos gedwongen werd met de sociaal-democraten te gaan onderhandelen. Dat de persoonlijke voorkeur van de demissionaire premier bij samenwerking met de liberalen lag, stak hij niet onder stoelen of banken.
Het stroperige formatieproces van CDA en PvdA gaf een nieuwe knak aan Balkenendes motto duidelijkheid en daadkracht. In deze tijd moest de CDA-leider naar veler waarneming veel te veel tegelijk doen: als demissionair premier het land regeren, zich nu en dan verantwoorden in de Tweede Kamer, campagne voeren voor de statenverkiezingen, in Europa zijn partijtje meeblazen én vele uren per week onderhandelen met een almaar wantrouwiger PvdA.
De grootste politieke schade liep Balkenende half maart op in het kamerdebat over de kwestie-Margarita. Debatten over het koningshuis gelden in Nederland als meesterproef voor de minister-president. Des te pijnlijker was het dat Balkenende die middag en avond meerdere malen het spoor bijster raakte en voor het oog van het parlement door minister Donner van Justitie moest worden gesouffleerd en gecorrigeerd.
Op dit soort momenten wreekt zich het feit dat de carrière van Balkenende als een bliksemschicht is verlopen. Werkte hij na zijn studie rechten en zijn promotie jarenlang op het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, terwijl hij als hoogleraar christelijk-sociaal denken tevens les gaf aan de VU, in 1998 belandde hij in de Tweede Kamer.
Dat was op zich nog niet zo’n grote of bijzondere stap. Maar drie jaar later ging het met zevenmijlslaarzen verder. Door het gerivaliseer van fractievoorzitter De Hoop Scheffer en partijvoorzitter Van Rij moesten beide kemphanen het veld ruimen. Tot zijn eigen verbazing hieven partij en fractie Balkenende op het leidersschild. Een man die weliswaar jarenlang in de gemeenteraad van Amstelveen zat, maar die nooit eerder minister was of een groot bedrijf leidde.
Na het mislukken van zijn eerste kabinet krijgt Balkenende een nieuwe kans. Hij mag weer aan de slag met zijn voorkeurspartij, de VVD. Maar die kans zal hij nu ook wel moeten benutten. Balkenende staat aan de vooravond van een cruciale periode in zijn politieke carrière, waarin beslist zal worden hoe hij door toekomstige generaties herinnerd zal worden.
Als de man die de Nederlandse economie uit het slop haalde? Of als de minister-president onder wiens regering er een ontstellend aantal werklozen ontstond? Als de politicus die er eindelijk in slaagde de Nederlandse politiek opener en dualistischer te maken. Of als de premier die op de oude voet voortging met achterkamertjes en Torentjesoverleg? Als de man die het debat over waarden en normen blijvend op de politieke en maatschappelijke agenda wist te krijgen, of als de minister-president die aan dat debat wel een eerste zwengel gaf, maar er daarna nauwelijks meer op terug kwam?
Dát hij herinnerd zal worden, staat vast. Al was het maar door postzegelverzamelaars, die de deze week gepresenteerde postzegel met de beeltenis van Balkenende in hun album zullen hebben. Maar het zal vast zijn ambitie zijn een man te worden van grotere afmeting dan van postzegelformaat.