Kerk & religie

De teloorgang van de oude garde

Afscheid van een belangrijk facet van de bevindelijke hervormd-gereformeerde traditie. Zo typeert ds. J. H. C. Olie de opheffing van het LV-fonds, het fonds dat artikelen en boeken van ds. L. Vroegindeweij (1900-1969) uitgaf. Gebrek aan interesse in die geschriften dwong het bestuur, waarvan ds. Olie voorzitter is, tot opheffing ervan. „De tijd staat niet stil. Het was meer een zaak van de oude garde geworden.”

K. van der Zwaag
23 May 2003 10:57Gewijzigd op 14 November 2020 00:20

De gedachte aan de oprichting van een fonds kwam op toen een zekere H. van Beek uit Barendrecht in aanraking kwam met de prediking van ds. Vroegindeweij. „Hij kwam uit een kerk waar geheel andere accenten lagen dan hij in de prediking van ds. Vroegindeweij tegenkwam. Hij worstelde met de vragen rond verkiezing en het aanbod van genade. De jongeman raakte onder de indruk van deze prediking en zo ging het balletje rollen”, zegt ds. Olie. Samen met enkele andere Delftenaren richtte hij, toentertijd predikant in Linschoten, het LV-fonds op.

Doelstelling ervan was de werken en de artikelen van ds. Vroegindeweij meer bekendheid te geven, aldus ds. Olie, hervormd emeritus predikant in Spijk. „Dat was niet alleen van belang voor ouderen, die de predikant goed hadden gekend en in dankbare herinnering aan hem terugdachten, maar ook voor jongeren. We menen dat de prediking van ds. Vroegindeweij evenwichtig is als het gaat om Wet en Evangelie, verkiezing en een onvoorwaardelijk aanbod van genade. Ds. Vroegindeweij was een ernstig en gedreven prediker; met veel gunning, maar ook met de nodige humor. Al die eigenschappen maakten dat het beluisteren van hem altijd aangenaam was. Hij had ook iets oorspronkelijks, hij was een erudiet man.”

Al deze loftuitingen laten, zegt ds. Olie, zien dat een apart fonds zeker op zijn plaats was. Ds. Vroegindeweij wilde zichzelf echter niet als een bijzonder mens beschouwen. Volgens ds. Olie had de predikant zijn dissertatie over Calvijn bijna klaar, maar wilde hij die niet publiceren, bang als hij was om hoogmoedig te zijn.

„Hij was een zeer belezen iemand, maar tegelijk op en top een herder. Het gebeurde regelmatig dat hij iemand opzocht die onkerkelijk was maar van wie hij wist dat hij of zij in nood verkeerde. „Laat die lange man met die zwarte hoed maar komen”, zei eens een vrouw uit het gasthuis in Delft. En dan kwam ds. Vroegindeweij ’s avonds laat nog op zijn brommer naar het gasthuis. Hij was eenvoudig, niet van dat type: hoe groter de Mercedes, hoe meer vrienden. Overal waar hij enig geestelijk leven bespeurde, was hij.”

Ds. Vroegindeweij was beducht voor het op de spits drijven van bepaalde theologische noties. Zijn opvattingen werden hem niet door iedereen in dank afgenomen. „In De Wachter Sions werd hij voor een neoremonstrant uitgemaakt vanwege zijn standpunt inzake het aanbod van genade. Ook had Vroegindeweij bezwaren tegen de schorsing van ds. R. Kok. Hij nam zijn eigen standpunt in. Hij had iets van: Als ze aan mijn Meester komen, komen ze aan mij. Hij verdedigde dan niet zichzelf, maar daagde mensen uit om bijvoorbeeld aan te tonen dat de Dordtse Leerregels geen algemeen aanbod leren. Hij zou nooit gezegd hebben dat er geen beloften voor de onbekeerden zijn. Bij ds. Vroegindeweij kon je ook niet aankomen met een discussie over twee of drie verbonden.”

De Delftse predikant stond evenwichtig in de reformatorische en de puriteinse traditie, aldus ds. Olie. „Om het maar scherp te zeggen: als hij nu zou leven, was hij geen lid van het Gekrookte Riet. Hij was een bonder met een sterk bevindelijke inslag. Hij kon soms zo verrassend open zijn dat het niet in altijd in dank overgenomen werd. Zo stond hij niet afwijzend tegenover Billy Graham als die bijeenkomsten hield in Nederland. Er zaten zeker remonstrantse trekken in diens toespraken, zei hij, maar Grahams nadruk op de noodzaak van de wedergeboorte lag hem óók na aan het hart.”

Ds. Vroegindeweij behoorde tot de generatie van I. Kievit, W. L. Tukker en G. Boer, voor velen de vertegenwoordigers van de oude schriftuurlijk-bevindelijke garde. Beduidt minder interesse ook minder verwantschap met dát erfgoed? Ds. Olie: „Natuurlijk zijn de stijl en de vormgeving tegenwoordig anders, maar de theologische lijnen en de boodschap van ds. Vroegindeweij zijn nog even actueel. Je komt tegenwoordig toch steeds meer het gevoel tegen: Wij zijn het, wij hebben het. De gearriveerdheid is sterker geworden. De gemeente wordt steeds meer aangesproken als gemeente van de Heere Jezus Christus.”

Ds. Olie weet dat hier „theologische spanningen” liggen. „De gemeente is naar Gods Naam genoemd. Maar hoe werk je dat uit? Ds. Vroegindeweij heeft in zijn boek ”De troost van de verkiezing” duidelijk gesteld dat niet allen Israël zijn die zo genoemd worden. Naast de verkiezing houdt ook het verbond zijn evenwichtige plaats.”

Ds. Olie geeft toe dat het LV-fonds misschien meer aan de weg had kunnen timmeren. „Het was een non-profitfonds, waarvoor mensen hun inzet hebben gegeven. We hebben ook bewust niet actief aan propaganda gedaan. We stuurden onze adressen de titels van de boeken die we wilden uitgeven met de vraag of ze wilden intekenen. We gaven de boeken pas uit als er genoeg belangstelling voor was.”

In 1989 verscheen de eerste uitgave: de bundel ”Zie het Lam Gods”, in een oplage van 4000 exemplaren. Soms moesten verantwoordelijke beslissingen worden genomen. „Het boek ”De troost der verkiezing” is een heel dure uitgave geworden, waarvan er zeker 1200 zijn verkocht, ook buiten hervormd-gereformeerde kring. De vrije gemeente Hervormd Lokaal in Capelle aan den IJssel gaf het aan alle catechisanten. In de jaren negentig kregen alle eerstejaarstheologiestudenten van de Gereformeerde Bond een exemplaar van het hoofdbestuur.”

Ds. Olie is er bang voor dat de invloed van een prediker als ds. Vroegindeweij verdwijnt. „De stijl van preken wordt in het algemeen steeds populairder. Om de postmoderne mens maar te kunnen aanspreken, heet het dan. Het gaat er echter niet om of ons leven wordt veranderd, maar of het vernieuwd wordt. Mensen spreken over herijking van de gereformeerde erfgoed. Daar is op zich natuurlijk niets mis mee, maar ik ben er beducht voor dat de nieuwe aanpak ook inhoudelijk tot verschuivingen in de prediking leidt. Ds. Vroegindeweij was altijd beducht voor extremen van rechts en links. Zodra hij merkte dat men aan het schuiven ging, naar rechts of naar links, kwam hij in het geweer.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer