Flessenpost: de zee als postbode
Meer dan duizend briefjes plukte hij uit flessen, blikjes, potjes en zelfs uit een aansteker. Als er één verwoed flessenpostverzamelaar bestaat, is het Wim Kruiswijk uit Zandvoort wel. De afzenders mogen zich gelukkig prijzen als Kruiswijk hun boodschap van het strand raapt: terugschrijven doet hij altijd.
De eerste flessenpost die hij vond, was niet eens aan zee. En het was ook geen fles. „Ik was met een stel vrienden aan het roeien in de Waver bij Ouderkerk aan de Amstel toen ik een blikje zag drijven. Daar stak een briefje in van Julius Jaspers, 9 jaar oud. Ik heb hem geschreven en kreeg ook een briefje terug.”
Dat was begin jaren zeventig. Wim Kruiswijk (68) was toen achter in de twintig. Het briefje van Julius werd een boekenlegger. Kruiswijk vergat het voorval bijna helemaal, totdat hij meer dan tien jaar later in zijn nieuwe woonplaats Zandvoort opeens drie flessen kort na elkaar op het strand vond: afkomstig van een bemanningslid van een loodsboot, een Engelse jongen en een Duits meisje. Ze schreven allen terug. Met zowel de jongen als het meisje correspondeerde Kruiswijk uiteindelijk jaren lang.
De ervaringen bleken de opmaat voor een levenslange verslaving. Kruiswijk vond meer dan duizend briefjes die via zee strandden aan de kust.
De flessenpostverzamelaar, die in zijn werkzame leven als boekhouder de kost verdiende, rubriceerde zijn vondsten overzichtelijk in lange tabellen. Van de mooiste briefjes met toebehoren maakte hij bovendien een kleurrijk boek, dat recent het licht zag.
Waarom gooit iemand een fles met een boodschap in zee? Door de decennialange opsporingen van Kruiswijk is daar wel wat over te zeggen. Bijna de helft van de boodschappen komt van kinderen en pubers, leert zijn ervaring. En vissers, al dan niet op zoek naar een vriendin, nemen ook een flink percentage voor hun rekening.
Bovendien is de zee een gewilde postbode voor evangelisatieboodschappen, heeft Kruiswijk door de jaren heen geconstateerd. Vanuit Liverpool opereerden in het verleden zelfs de Merseyside Bottle Evangelists, die tussen 1948 en 1956 meer dan 40.000 evangeliserende boodschappen vanaf schepen te water lieten. Ze ontvingen tegen de 4000 antwoorden, achterhaalde Kruiswijk.
Zelf stuurt hij eveneens altijd een antwoord, óók op evangelisatiepost. „Ik ben humanist, ik kan niet zo veel met dit soort christelijke boodschappen. Maar ik schrijf de mensen wel vriendelijk terug.” Slechts één keer hield hij de boot af. „Dat was bij Ken uit het Britse Herne Bay. Die stuurde me heel veel religieuze boodschappen en probeerde me allerlei dingen van zijn True Church op te dringen. Daar had ik op het laatst wel een beetje genoeg van.”
Kruiswijk kan niet begrijpen dat iemand een flessenboodschap naast zich neer zou leggen. „Als je een ballon vindt die kinderen hebben opgelaten, stuur je toch ook even een kaartje? Het is een kleine moeite.”
Bovendien is het spannend, zegt hij. „Ik ben geneigd om werk te maken van iets dat ik vind. Zo vond ik een keer een totaal verweerd briefje in een fles, vijf jaar nadat een pubermeisje dat aan het zeilen was het overboord had gegooid. Met veel moeite kon ik het adres ontcijferen. Dat meisje studeerde intussen in Amsterdam; ze begreep niet dat iemand zo veel werk van zo’n briefje maakt. Maar voor mij was het een overwinning.”
Aan nogal wat boodschappen hield Kruiswijk langdurige contacten over. Zoals met de Britse Adrian Hill, 7 jaar oud toen hij in 1986 een flesje postte. „Met hem heb ik dit jaar 25 jaar contact. Hij is nu een volwassen kerel; hij is getrouwd en heeft twee dochters. We hebben elkaar ontelbaar vaak ontmoet, zowel in Zandvoort als in zijn woonplaats.”
Voor een dergelijk lang contact is een gemeenschappelijke interesse noodzakelijk, merkt Kruiswijk. „Je gaat niet 25 jaar lang over het weer schrijven. En het hoeft ook niet altijd op die manier. Eenmalig contact komt het meest voor. Dat is ook leuk.”
Mede n.a.v. ”Flessenpost. De zee als postbezorger”, door Wim Kruiswijk; uitg. Lanasta, Emmen, 2010; ISBN 978 90 8616 066 2; 104 blz.; € 22,95.
Meestal uit het zuiden
De meer dan duizend stuks flessenpost die Wim Kruiswijk raapte, komen voor het overgrote deel uit Zuidoost-Engeland of de Nederlandse dan wel Belgische kuststreek ten zuiden van zijn woonplaats Zandvoort. Die herkomst heeft te maken met de stroming op de Noordzee, die voor Nederland van zuid naar noord gaat.
De uitzonderingen uit het noorden zijn het gevolg van een stevige noordenwind, waardoor het oppervlaktewater zich tegen de onderstroom in beweegt. De windrichting speelt vooral plastic flessen in de kaart, die lichter zijn en hoger op het water liggen.