Prof. De Reuver voor GB: Christen moet leven als pelgrim
NIEUWE-TONGE – Een christen demonstreert zijn vreemdelingschap niet in buitenissige kledij of in zonderlinge opvattingen. Alsof hij op die manier zijn vreemdelingschap zou moeten etaleren. Hij is als pelgrim op weg naar huis. Zijn domicilie ligt elders, in de hemel.
Dat zei prof. dr. A. de Reuver gisteravond in Nieuwe-Tonge voor de afdeling Goeree-Overflakkee van de Gereformeerde Bond.
Het onderwerp waarover de emeritus predikant uit Serooskerke sprak was: Bijbelse toekomstverwachting en vreemdelingschap. Hij belichtte hoe de toekomstverwachting functioneert in de Bijbel, de moderniteit, de christelijke traditie en ons leven.
Prof. De Reuver startte met een fictief gesprek met iemand van de christengemeente te Filippi. „Voelt u zich een beetje thuis in Filippi?” Het antwoord luidde: „Nee, niet helemaal. We wonen en werken hier wel, maar ons eigenlijke thuis ligt elders. Ons burgerschap is in de hemel. Binnen afzienbare tijd hopen we daar naartoe te verhuizen. Hier beneden zijn we allochtoon en in de hemel autochtoon. Christus ging voor. Straks volgen wij. De toegangsprijs is betaald. We staan er ingeschreven op Zijn kosten. Het beste komt nog. Ons hart is in de hemel. Niet om de hemel, maar om Hem.”
De toekomstverwachting vanuit de moderniteit, het eigentijdse levensgevoel, staat volgens de emeritus predikant haaks op deze Bijbelse toekomstverwachting. „De geestesblik van de moderne mens reikt niet verder dan de horizon. Wat daar achter ligt, houdt men voor projectie, fictie, fantasie, een mooie droom. Dat het leven op aarde een voorbereiding op de eeuwigheid is, vindt men achterhaald. Maar waar dit perspectief op de eeuwigheid verdwijnt en het besef van vreemdelingschap verbleekt, is er iets grondig mis.”
Dat in de vroomheidsgeschiedenis het verlangen naar het Vaderland schering en inslag is, lichtte prof. De Reuver toe met voorbeelden uit het gedachtegoed van Augustinus, Luther en Calvijn. „Augustinus stond volop in de tijd, maar leefde bij de eeuwigheid. Hij zei dat we de aardse dingen niet moeten beminnen om zichzelf, maar omwille van God. In al die goede gaven heeft God een korreltje bitterheid gelegd, opdat de reiziger die op weg is naar zijn Vaderland de herberg hier niet te lief zou krijgen.”
Luther was de theoloog van de hoop, aldus prof. De Reuver. „Zijn hoop was gevestigd op een toekomst die niet slechts in het verschiet lag, maar die tot op zekere hoogte al werkelijkheid was geworden. Hij wist dat God ons met Zijn toekomst voor was.” Calvijn was volgens prof. De Reuver een vreemdeling op aarde. Niet alleen in geestelijke zin, maar ook politiek.
Ons vreemdelingschap, betoogde de emeritus predikant, is vreemd aan het autonome en horizontalistische patroon van de tijdgeest. „Zij snelt niet over de vlotte, brede baan van zelfontplooiing en vooruitgang, maar schuifelt langs het smalle, steile spoor van de zelfverloochening.”