Drentse telescoop krijgt hulp vanaf zuidelijk halfrond
De radiotelescoop Lofar –waarmee Europese astronomen willen achterhalen hoe sterren en sterrenstelsel zouden zijn gevormd na de oerknal– krijgt hulp van vergelijkbare systemen uit Zuid-Afrika en Australië, meldde het Britse dagblad Telegraph vorige week.

Lofar gaat radiosignalen oppikken met een netwerk van ruim 7000 antennes verspreid over 77 locaties in Nederland, Duitsland, Frankrijk, Zweden en Groot-Brittannië. Op 48 plaatsen zijn de antennes al geplaatst. Astronomen zullen de opgevangen signalen analyseren in het Drentse Dwingeloo.
Vorige week werd bekend dat ook Zuid-Afrika aanhaakt met zijn project MeerKat. Een andere radiotelescoop die eveneens meedoet is de Aakap in West-Australië. Beide telescopen werken met een hogere radiofrequentie dan Lofar, zodat sterrenkundigen er meer in detail kunnen bekijken wat Lofar mogelijk ontdekt. Bovendien kunnen ze er signalen uit het heelal mee opvangen vanaf het zuidelijke halfrond.
De radiogolven zijn afkomstig van gebeurtenissen in de ruimte die enorme hoeveelheden energie opleveren, zoals exploderende sterren. „Door het waarnemen van laagfrequente radiogolven kunnen wij dieper in de ruimte kijken dan ooit”, aldus Rob Fender, projectleider en hoogleraar astronomie aan de universiteit van Southampton.