De strijd tegen kinderporno is taai. Wereldwijd duikt schokkend digitaal materiaal op. Dinsdag maakte het KLPD bekend dat twintig gespecialiseerde rechercheurs onderzoek doen in hoeverre Robert M., hoofdverdachte in de Amsterdamse zedenzaak, betrokken is bij een internationaal kinderpornonetwerk.

Voormalig minister Hirsch Ballin van Justitie is al begonnen providers er toe te bewegen kinderporno te weren, geeft Bik aan. „Die providers zouden niet moeten willen dat ze ruimte geven aan deze rotzooi. Ze hebben daar een morele verantwoordelijkheid. Maar het punt is dat er wereldwijd zo veel providers zijn. Kunnen mensen in Nederland niet terecht, dan kunnen ze uitwijken naar bijvoorbeeld Duitsland en Engeland.”

Niet alleen een strafrechtelijke aanpak van kinderporno is van belang, ook andere middelen moeten worden overwogen, vindt Bik. „De politie zou moeten nadenken over de vraag of het zinvol kan zijn om mensen van wie je weet dat ze kinderporno hebben gedownload op het politiebureau te roepen. Op die manier kun je rond kinderporno schaamte creëeren. Te denken valt ook aan het informeren van iemands familie. Je moet geen middel onbenut laten in het tegengaan van kinderporno, dat al zo wijdverbreid is. Ieder weldenkend mens beseft dat we deze vuiligheid niet moeten accepteren.”

Bik vindt het „zeer verdedigbaar” dat er een „maatschappelijke discussie” komt over de vraag of iemand die ooit kinderporno heeft gedownload nog wel in aanmerking moet komen voor een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG).

De KLPD maakte dinsdag bekend dat het aantal overvallen vorig jaar is gedaald met 10 procent. Een taskforce mikte begin vorig jaar nog op een veel forsere daling, van 2900 tot 1900.

Die doelstelling is niet gehaald. Teleurgesteld?

„De doelstelling van de taskforce was ambitieus. Ik ben blij dat de trend is omgebogen. Diverse maatschappelijke sectoren hebben hun verantwoordelijkheid genomen als het gaat om preventieve maatregelen. Maar het oplossingspercentage is nog te laag. Dat is zo’n 25 procent, een jaar of vier geleden lag dat nog op ongeveer 35 procent.”

Wat maakt de strijd tegen overvallen zo weerbarstig?

„Voor een deel worden de overvallen gepleegd door doorgewinterde criminelen, maar voor een groeiend deel door gelegenheidsdaders. Je moet nu meer overvallen plegen om dezelfde opbrengst te krijgen als zo’n tien, vijftien jaar geleden. Winkels en pompstations sluizen hun geld sneller weg.”

Driekwart van de daders is van allochtone komaf. Zou de politie contact moeten leggen met leidslieden in die kringen om zo de strijd tegen de overvallers aan te binden?

„Dat zou kunnen. Maar het is wel de vraag of dat nou echt effect heeft. Het gaat er vooral om meer daders te pakken.”

Deze week bleek dat drie Koptische kerken in Nederland op een zwarte lijst staan van moslimterroristen. Op die kerken zou een aanslag moeten worden gepleegd. Heeft de KLPD op dit vlak een taak?

„De KLPD heeft ook tot taak terreur te bestrijden. Ik weet dat de Nationaal coördinantor en Interpol hiermee bezig zijn. Zaak is in ieder geval dat nationale autoriteiten in overleg met de lokale recherche een plan maken om bedreigde objecten beschermen. Hoe dat precies in zijn werk gaat, vertel ik niet.”