Kerk & religie

Echte vroomheid in de middeleeuwen

LEIDEN – Wat leer je van het bestuderen van een middeleeuws handschrift zoals het Amsterdams Perikopenboek? Dr. Esther Paul-Jonker: „Ik heb ervaren dat er in de middeleeuwen veel meer vroomheid aanwezig was dan ik wist.”

Jan van Reenen
3 January 2011 10:50Gewijzigd op 14 November 2020 13:07
Dr. Esther Paul-Jonker: „Veel middeleeuwers getuigden van een innig geloofsleven.” Foto Jan van Reenen
Dr. Esther Paul-Jonker: „Veel middeleeuwers getuigden van een innig geloofsleven.” Foto Jan van Reenen

De neerlandicus dr. Esther Paul-Jonker promoveerde begin vorige maand in Leiden op de studie ”Het Amsterdams Perikopenboek. Volkstalige vroomheid in veertiende-eeuws Vlaanderen”. Het Amsterdams Perikopenboek telt 608 bladzijden. Het in 1348 vervaardigde boek is volgeschreven met passages uit de Bijbel en andere geestelijke teksten. De Amsterdamse kerkhistoricus Willem Moll verwierf het in 1858 op een veiling. Na zijn dood kocht de Universiteit van Amsterdam het boek. Het behoort nu tot de topstukken van de universiteitscollectie.

De promovendus deed al eerder onderzoek naar het Amsterdamse Perikopenboek. Voor haar afstudeerscriptie onderzocht ze verklaringen van Bijbelgedeelten. Ze was er zo door gefascineerd dat ze ermee verder ging. „Ik vind het nog altijd heel bijzonder om het boek in handen te hebben. Het is een sensatie om zo direct in contact met de middeleeuwen te staan. Het voelt als een gesprek met degene die het boek maakte.”

Dr. Paul-Jonker weet niet wie het handschrift heeft geschreven. Zeker is dat het een vakman was. „Het boek is zeer zorgvuldig geschreven. De schrijver moet een goede opleiding hebben gehad, gezien zijn vakkundige manier van werken.”

De schrijver was ook een moedig man. „De kerk gebruikte toen als Bijbeltaal het Latijn. Het gaat hier echter om Bijbelgedeelten in de volkstaal, waarschijnlijk overgenomen van een bestaande tekst. Bij onduidelijke gedeelten zijn woorden toegevoegd, die vervolgens met rood zijn onderstreept. De verklarende exposities zijn gericht op een beter begrip van de Bijbeltekst. De kerk was meestal niet blij met een dergelijk werk en stond de vervaardiging maar oogluikend toe. Men was bang dat het ongeschoolde volk door middel van de Bijbel in de volkstaal ketterijen zou omarmen.”

Het handschrift is mogelijk binnen de dominicanenorde ontstaan, stelt dr. Paul-Jonker. „Deze orde is binnen andere volkstalen bekend om zijn Bijbelvertaalarbeid, maar binnen het Nederlands bestonden daar nog geen aanwijzingen voor. De sporen van de orde in het Amsterdams Perikopenboek, en ook in twee andere middelnederlandse perikopenboeken, lijken erop te wijzen dat deze orde ook in de Nederlanden een rol heeft gespeeld in het vertalen van de Bijbel in de volkstaal. Dat is niet verwonderlijk: deze orde was bij uitstek gericht op het preken en onderwijzen van de bevolking, en dat gebeurde in de landstaal.”

Het handschrift was bestemd voor een gevorderd lezerspubliek, mogelijk voor begijnen. Begijnen waren vrouwen die in religieuze gemeenschappen bij elkaar leefden, maar minder strenge regels volgden dan nonnen. Rond het midden van de veertiende eeuw woonden er veel begijnen in Vlaanderen.

De studie heeft dr. Paul-Jonker –ook actief binnen de ChristenUnie– naar eigen zeggen verrijkt. „In de verklaringen blijkt dat het gesprek met de vroegere uitleggers gaande bleef. De exegese is geënt op de traditie van de kerk. Ik ben als rechtgeaarde protestant opgegroeid met de gedachte dat de middeleeuwen godsdienstig gezien een duistere tijd vormden. Ik kwam erachter dat er in die tijd veel echte vroomheid bestond, niet alleen bij Thomas a Kempis en de moderne devotie. De Reformatie is er natuurlijk niet voor niets geweest. De reformatoren Luther en Calvijn hebben de fouten in de kerk aangewezen. Maar tegelijkertijd vond Gods werk op aarde voortgang. Daar kon Luther op voortbouwen.”

De Leidse promovendus vindt het belangrijk om in contact te staan met de traditie van het voorgeslacht. „Neem in de theologie geen dingen kritiekloos over, maar ga in gesprek met de traditie, ook met die van de kerk van de middeleeuwen. Het tweede dat ik wil benadrukken is dat veel middeleeuws tekstmateriaal toegankelijk(er) gemaakt zou moeten worden. Tot slot wil ik mensen aanraden kennis te nemen van het religieuze gedachtegoed van de middeleeuwen. Veel middeleeuwers namen Gods Woord serieus en getuigden van een innig geloofsleven.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer