In Nazareth: Messiasbelijdende Jood laat Kerst lopen
Zondag preekte mijn baas George Khalil –hij is ook voorganger van een kleine christelijke Arabische gemeente– over de tien melaatsen. Hoe zij leefden in spelonken en hoe zij zonder op hun onreinheid te zien op Jezus’ woord op weg togen naar de priester.
In Nederland is de concrete situatie waarin de Bijbelse verhalen zich afspelen een verweggebeuren. Maar hier liggen die plaatsen om de hoek. Een halfuurtje rijden bij Nazareth vandaan ligt Burqin, een plaatsje op de Westoever. Het is een dorpje langs de weg van Jeruzalem naar Nazareth. Aan de rand van Burqin bevindt zich een kerk uit de derde eeuw. Het gebouw is over een spelonk gebouwd die als verblijfplaats van melaatsen zou hebben gediend. Met grote stelligheid zeggen dat dit zo is, is misschien wat overtrokken, maar feit is dat de spelonk slechts enkele generaties na de geschiedenis van de tien melaatsen uit de Bijbel bekendstond als verblijfplaats van melaatsen.
Op de terugweg van Burqin moeten we een checkpoint passeren om de Westelijke Jordaanoever weer te kunnen verlaten. In ons geval betekent dat alle spullen uit de auto halen, de wagen met open deuren en geopende motorkap achterlaten, en zelf met alle spullen de scanner passeren. Probleem is het verlopen paspoort van een medewerker van Khalil. De procedure loopt al anderhalf jaar, maar omdat de man christen is en oorspronkelijk uit Egypte komt, wil de overheid het paspoort niet verlengen. Men is soepel bij het checkpoint: na een halfuurtje mogen we verder.
Donderdagmiddag maak ik een wandelingetje door Nazareth. Onderweg kom ik ongepland langs de opgravingen van een oud Romeins badhuis. Daar kan ik natuurlijk niet zomaar aan voorbijlopen. Onder een winkel blijkt een vrijwel intact gangenstelsel te zijn, dat dienstdeed als verwarming van diverse kamers van een Romeins badhuis. De afmetingen zijn enorm: alleen al de oven voor de vloerverwarming was 6 bij 6 meter groot. Dat laat zien dat Nazareth in de tijd van de Heere Jezus geen onbetekenend dorpje was, maar een stad. En zo wordt Nazareth ook genoemd in de Schrift.
Mijn kerstviering begint donderdagavond, met een bijeenkomst van drie Arabische gemeenten, waaronder die van George Khalil in Nazareth. De avond voor Kerst reserveren Arabieren voor familiebezoek. Nederlanders sturen kerstkaarten naar familie, maar hier is het de gewoonte om zelf op bezoek te gaan. Onaangekondigd gaat iedereen bij iedereen op bezoek, met als gevolg dat de kans vrij groot is dat iedereen niemand thuis aantreft. Een telefoontje om te zeggen dat je op de stoep staat, lost dat weer op. Verder doen Arabische christenen niet veel aan Kerst.
Messiasbelijdende Joden doen dat evenmin. Ze beschouwen Kerst als een heidense gewoonte. De Heere Jezus is rond het Loofhuttenfeest in september geboren, zeggen ze – al herdenken ze ook dan Zijn geboorte niet. Dat ik vrijdagavond tijdens een samenkomst met Messiasbelijdende Joden toch een kerstviering meemaak, is dan ook vrij bijzonder.
Leonora Grandia verblijft deze maand in Nazareth, waar zij George Khalil, directeur van de Emmaus Bible Ministry, assisteert. Wekelijks schrijft zij een impressie. Vandaag deel 3.