Evangeliseren met een wandkleed
Herkenbaar en tegelijk vreemd. Die dubbelheid zit er in de expositie van 26 wandkleden die tot 11 januari in Renswoude is te bezichtigen. De taferelen zijn bijbels, maar vormen en kleuren verraden de Chinese afkomst. In één oogopslag herken je de wijzen uit het Oosten. Maar de Samaritaanse vrouw brengt water omhoog uit een put met een typisch Chinees dakje. Zo’n put vind je in heel Israël niet.
Juist mooi, vindt Ria van Grootveld-Lagerweij dat. „Dit laat zien dat de bijbelse boodschap dicht bij mensen in hun cultuur is gekomen.” Namens de gereformeerde kerk heeft ze zitting in de interkerkelijke evangelisatiecommissie, die de expositie naar het dorp heeft gehaald.
„Er is altijd zending vanuit Nederland bedreven. Nu komt er ook iets vanuit de rest van de wereld naar ons terug. Hieraan kun je zien wat het zendingswerk heeft gedaan. In alle werelddelen hebben mensen zich een beeld gevormd van de bijbelse boodschap en dat op een artistieke manier verbeeld. Mensen hebben het vertaald in hun eigen cultuur. De boodschap moet dicht bij mensen komen. Hieraan zie je dat dat is gebeurd”, zegt Van Grootveld.
De ontwerpen voor de kleden zijn gemaakt door kunsthistoricus en kunstenaar dr. He Qi. Hij is docent kunstzinnige vorming aan het Protestants Theologisch Seminarie in Nanjing. Het christelijke Amity-kunstcentrum, dat de kleden produceert, heeft vier doelen: het verkondigen van het goede nieuws van Jezus Christus, het ontwikkelen van Chinese christelijke kunst, het bevorderen van wereldwijde interkerkelijke culturele uitwisseling en het verschaffen van een basisinkomen aan Chinese minderheidsgroepen. De geweven kleden zijn namelijk ook te bestellen.
Laagdrempelig
De expositie is in Renswoude niet in een van de kerken ondergebracht maar in de bibliotheek. Dat is om ze zo laagdrempelig mogelijk te houden. „Mensen kunnen er speciaal voor komen, maar ook even kijken als ze een boek ruilen.” Ook kinderen spreekt het vanwege de vele felle kleuren en de Nijntje-achtige vormen aan, denkt Van Grootveld.
Bij de balie ligt een brochure met foto’s die laten zien hoe de kleden in China worden gemaakt. Voor een groot wandkleed van een kleine vierkante meter zijn 40.000 handelingen nodig. Het duurt ruim een week voordat zo’n kleed af is.
Ook is een mapje met uitleg beschikbaar. Die heeft de bezoeker in sommige gevallen ook wel nodig. Maar weet je eenmaal de titel van het kleed, dan ga je steeds meer herkennen. De afbeelding van de Goede Herder met een lammetje op Zijn arm spreekt voor zich. Voor de vijf broden en de twee vissen, cirkelvormig gegroepeerd, moet je even beter kijken. En de Emmaüsgangers herken je zomaar niet.
Dat geldt ook voor David die harpspeelt voor Saul. Het masker dat Saul draagt, is een teken van boosheid. En Mozes in het biezen kistje heeft een plukje zwart haar op zijn voorhoofd, een teken van gezondheid. Bijbelse personen dragen kleding en hoofddeksels van Chinese minderheidsgroepen. De Chinese symboliek loopt dus dwars door de bijbelse geschiedenissen heen. Van Grootveld ziet daar geen probleem in. Ze denkt dat ook kunstenaars in westerse landen elementen uit hun eigen omgeving in bijbelse kunst verwerken.
Met de afbeeldingen van Jezus op de kleden heeft Van Grootveld ook helemaal geen moeite. Ze vergelijkt het met de tekeningen in een kinderbijbel. „Het gaat om een stereotiepe afbeelding. Je weet dat Hij er zo niet heeft uitgezien. Hij ís niet af te beelden. Probeer je het toch, dan weet je dat Hij het niet echt is. Maar een beeld maken we ons toch allemaal, ook als we een gewoon boek lezen”, zegt ze.
Het inrichten van de expositie is een initiatief van de interkerkelijke evangelisatiecommissie, die bestaat uit hervormde en gereformeerde leden. Voor mevrouw Van Grootveld heeft het nog een extra betekenis dat de kleden nu ook in haar eigen woonplaats zijn te bezichtigen. Ze werkt namelijk bij het bureau communicatie van ”Kerkinactie” en het is daar haar werk om audiovisueel materiaal en religieuze kunstexposities uit te lenen. „Er is zo veel belangstelling voor de kleden, dat ze bijna nooit in Utrecht zijn. Nu kan ik ze zelf ook zien.”
De kleden gaan het land rond. Voor de mensen die er een expositie mee organiseren, kost het niets. Ze hoeven alleen in onderling overleg met de vorige gebruiker te zorgen voor vervoer. Het voordeel daarvan is volgens Van Grootveld dat de betrokken vrijwilligers -„die mogen wel eens wat meer in het zonnetje worden gezet”- dan ook direct hun ervaringen uitwisselen.
Of de exposities nog lang zullen rouleren in het land is echter de vraag, omdat het Landelijk Dienstencentrum (LDC) moet inkrimpen. Van Grootveld: „Personeel moet werk doen dat nuttig is, bekeken vanuit het geld dat het oplevert voor projecten. Dan kan het wel eens gebeuren dat dit werk verdwijnt. Je moet de kunst kopen. Dat kost veel geld. En het brengt niets op. Het levert wel wat op, maar geen geld. Het levert enthousiaste mensen op. En die zijn weer nodig om plaatselijk activiteiten te organiseren en het contact met ”Kerkinactie” of ”Luisterend Dienen” te behouden en te bevorderen.”
Nu komen de kleden echter nog steeds in allerlei verschillende kerken te hangen. Het gebeurt, aldus Van Grootveld, vaak in combinatie met een project dat een gemeente steunt. Op deze manier vragen ze daarvoor dan extra aandacht. Of gemeenten die projecten steunen van ”Luisterend Dienen”, een werelddiaconaal project van de SoW-kerken dat speciaal is gericht op hervormd-gereformeerde gemeenten, de kleden ook tentoonstellen, kan Van Grootveld niet zeggen. „Ik denk het niet. Maar het is bij hen wellicht ook niet bekend dat zij een expositie kunnen lenen. We hebben trouwens ook nog andere tentoonstellingen, bijvoorbeeld van batiks uit Bali, waarop Jezus niet wordt afgebeeld.”
Overigens hangen de kleden in Renswoude nu niet in verband met een project. „Voor ons als evangelisatiecommissie is het bedoeld als een blikvanger. Het is voor ons niet de vraag of de meelevende leden van de hervormde gemeente of de gereformeerde kerk erop zitten te wachten. Het is de bedoeling mensen nieuwsgierig te maken. Dat is een andere benadering.”
Als mensen er verder mee willen, kunnen ze contact opnemen met de evangelisatiecommissie, die dan beide plaatselijke predikanten zal inschakelen. „Maar dat soort dingen maak je niet veel mee”, zegt Van Grootveld. „Ik denk toch dat mensen er een beetje bij opgegroeid moeten zijn. Hoe meer je aandringt, hoe meer je afstoot. Mensen hebben soms zo’n afkeer van de kerk en de Bijbel. Daarom willen we niet te opdringerig zijn. Maar we hopen wel dat mensen geïnteresseerd raken. Daar doen we het voor.”