Kerstdiner: Tournedos en Lukas 2 vallen goed bij dakloze
AMSTERDAM – Voor het Kerstkind en Zijn arme ouders was ooit geen plaats in de herberg, maar voor de berooiden van Amsterdam was er donderdagavond wél plaats. In de majestueuze Koepelkerk genoten zo’n 450 Amsterdammers uit de heggen en de steggen van een luxueus kerstmaal.
„Hier ik kom elke jaar”, zegt een man met alpinopet in gebroken Nederlands. „Mooi.” Hij wijst naar boven, waar een rijk versierde koepel tientallen meters boven de gasten uittorent.
Het moet gezegd, deze voormalige Lutherse kerk in het centrum van Amsterdam is een plek met allure. Op andere dagen mag het hoger segment van de samenleving hier samenkomen, vanavond is het congrescentrum van het Renaissance Amsterdam Hotel het toneel van een bijzonder gemêleerd gezelschap.
„Hier komt heel Amsterdam vanavond samen”, zegt directeur Henk Dijkstra van het Leger des Heils in Amsterdam, dat de kerstmaaltijd al tientallen jaren organiseert. „Dak- en thuislozen, prostituees, gewone Amsterdammers die eenzaam zijn: vaak doen ze niets aan Kerst behalve dit diner. Dit is hun kerstfeest.”
En dat geldt niet alleen voor de bezoekers. „Ik zal u zeggen”, verklapt ober Cees de Busser, „sinds ik hier meehelp, heb ik geen behoefte meer aan de nachtmis. Dit is mijn Kerst.” De Busser, voormalig lid van de Philipsdirectie, is één van de mensen die –strak in pak, bordeauxrode vlinderstrik– de gasten naar beste kunnen bedienen. Hij doet het via de Rotaryclub, net zoals veel andere ‘obers’ vanavond. Waarom? „Zie het als een soort boetedoening voor wat ik het afgelopen jaar niet goed gedaan hebt.” Een lach. „Dit is dankbaar publiek. En het geeft mij een goed gevoel.”
Met zwier presenteert hij de aardappelsoep met truffelolie en uitgebakken spekjes, en later ook de geroosterde tournedos van kalkoen met rozemarijn en cranberrysaus. „Smaakt het u?”
Dan stapt oud-burgemeester Cohen de zaal binnen, samen met zijn aan een rolstoel gekluisterde vrouw. Veel mensen kijken op. Voor Cohen is er nog altijd veel respect onder de Amsterdammers. „Hij komt altijd”, weet een jonge vrouw – zelf ook vaste gast. „Mét zijn vrouw. Dat is toch geweldig? Hoeveel mannen zijn er niet die hun vrouw in de steek laten als ze een spierziekte krijgt?”
Cohen zelf vindt het de normaalste zaak van de wereld dat hij er vanavond bij is, ook al is hij niet langer burgemeester. „Ik heb een zwak voor het Leger des Heils”, zegt hij desgevraagd. „Die organisatie speelt een ongelooflijk belangrijke rol in Amsterdam.”
Als even later de kerstgeschiedenis uit Lukas 2 wordt voorgelezen, komt ook zijn opvolger, burgemeester Van der Laan, met zijn vrouw de zaal binnen. Dicht bij het podium zoeken ze een plaatsje, terwijl de overbekende geschiedenis weerklinkt. Het publiek luistert aandachtig.
Directeur Dijkstra glimt. „Het is voor mij de twaalfde keer dat ik het kerstverhaal hoor in de afgelopen dagen, maar iedere keer raakt het me weer.”
Wat hem ook raakt, is dat het verhaal voor zo’n divers gezelschap klinkt. „Ik weet dat veel mensen Amsterdam beschouwen als Sodom en Gomorra, maar dit hoort óók bij de stad. Dit is onze inspiratie, de kern van ons werk. Het zou niet kloppen als we het achterwege lieten.”