Verhalen rond het levenseinde
Titel:
”Niets meer te verliezen. Gesprekken met mensen in hun laatste levensfase”, naar het gelijknamige televisieprogramma met Dirk-Jan Bijker, opgetekend door Gonnie Heij
Uitgeverij: Lannoo, Tielt, 2003
ISBN 90 209 5144 0
Pagina’s: 107
Prijs: € 14,95. ”Niets meer te verliezen”. Onder deze titel maakte Dirk-Jan Bijker samen met zijn vrouw een serie voor de Evangelische Omroep. Hierin liet hij mensen aan het woord die wisten dat hun levenseinde naderde. Zij spraken met hem over hun vragen, hun angst, pijn en verdriet, maar soms ook over berusting en overgave. Dirk-Jan had zelf een broze gezondheid en na het herstel van een derde hartoperatie ontstond het idee om deze serie te maken. Hij overleed plotseling in het najaar van 2001.
Naar aanleiding van deze serie heeft de Evangelische Omroep een boekje uitgebracht met dezelfde titel. „In tien portretten brengt dit boek de meest aangrijpende en troostende verhalen uit het succesvolle tv-programma”, zo vermeldt de achterflap.
Tien verschillende interviews worden aan het papier toevertrouwd. Het zijn tien unieke verhalen. Hoofdstukken, waarin steeds duidelijk wordt hoeveel er te verliezen is juist voor mensen die horen dat het levenseinde nabij is. Afscheid nemen van gezondheid, van huis, van mensen, van geliefden. Het toont aan dat dit verliezen veel pijn met zich meebrengt. Op zeer uiteenlopende wijze maakt de lezer kennis met het proces van dit verliezen.
Opvallend is dat in het hele boek niet één keer het woord ”genade” voorkomt. In menig hoofdstuk wordt wel gesproken over troost uit geloof of troost uit het feit dat iemand zo goed geleefd heeft, maar in geen van de beschreven situaties wordt gesproken over de troost van het verzoenend leven en sterven van de Heere Jezus.
Ook worden uitvoerig mensen uit de directe omgeving van de zieke aan het woord gelaten. Dit geeft een goede indruk van de zeer verschillende wegen die mensen kunnen gaan als een van hun dierbaren spoedig zal sterven. Omdat in het boekje bijna altijd alleen de voornamen van de personen genoemd worden, is het soms moeilijk om helder te krijgen over wie het nu eigenlijk gaat. Aan het begin van ieder hoofdstuk worden de personen geïntroduceerd, dus moet je soms even terugbladeren. Dit is ook illustratief voor de emotionele band die je als lezer met de personages zou moeten krijgen. Duidelijk is dat televisiekijken heel anders is dan een boek lezen. De emoties die tot je komen als je iemand hoort en ziet zeggen dat het zo moeilijk is om bijvoorbeeld afscheid te nemen van de kinderen komen heel anders over dan dat je deze tekst (letterlijk) leest in een boek. Er worden erg veel citaten gebruikt en dat komt de leesbaarheid niet ten goede. Gesproken woord wordt immers anders als het letterlijk op papier wordt weergegeven, omdat de emotie eruit verdwijnt. Daarbij komt dat een gemiddeld hoofdstuk uit ongeveer tien bladzijden bestaat en dat is te weinig om je als lezer goed te kunnen verplaatsen in de positie waarin de hoofdrolspelers zich bevinden; laat staan dat je met hen mee kunt voelen en mee kunt denken.
Het aangrijpende van de televisieprogramma’s, zoals toentertijd in de pers beschreven, komt in het boekje helaas niet tot zijn recht. Langere hoofdstukken (en dus minder verschillende portretten), meer beschrijvend en minder citerend hadden dit wellicht wel kunnen bewerkstelligen.