Bij de moedermelkbank wordt melk van gezonde moeders die net een baby hebben gekregen, verzameld en ingevroren. Te vroeg geboren kinderen krijgen deze melk in plaats van kunstvoeding, omdat moedermelk beter beschermt tegen infecties. De eigen moeders zijn vaak niet in staat voldoende melk te produceren. In landen als Frankrijk en Duitsland is een moedermelkbank al heel gewoon.

Moeders van te vroeg geboren kinderen zijn zelf vaak ziek en gebruiken medicijnen, waardoor hun melk ongeschikt is voor hun kind. Ook komt het voor dat het kind zo vroeg is geboren, dat het moederlichaam nog geen melk aanmaakt. Aan de andere kant zijn er veel moeders van gezonde kinderen die veel meer melk hebben dan hun baby opdrinkt. Die moeders kunnen hun overgebleven melk doneren aan het VU-ziekenhuis.

Het is de bedoeling dat vanuit Amsterdam alle zogeheten prematuurtjes in ziekenhuizen van donormelk worden voorzien. Wetenschappelijk onderzoek moet uitwijzen wat het effect daarvan op de gezondheid van de kleintjes is, in vergelijking met voeding van kunstmelk. Als de donormelk inderdaad beter is, zoals de onderzoekers verwachten, zal de moedermelkbank op termijn ook gaan leveren aan baby’s die van de eigen moeder niet voldoende melk kunnen krijgen.

Het project is verplaatst van Rotterdam naar Amsterdam, omdat de initiatiefnemer, hoogleraar kindergeneeskunde Hans van Goudoever, van het Erasmus MC is overgestapt naar het VUmc. Hij heeft zijn artsen- en medewerkersteam meegenomen. Het VUmc verwacht in het eerste kwartaal van 2011 te beginnen met donorwerving voor de moedermelkbank.