Binnenland

Aantal meldingen bij Meldpunt Kinderporno gegroeid

In de geruchtmakende Amsterdamse zedenzaak duiken grote hoeveelheden schokkende kinderporno op. Hoe is de wereldwijde aanwezigheid van dat beeld- en videomateriaal op het web te bestrijden? „Sociale media zoals Hyves en Facebook zouden profielen van minderjarigen standaard moeten beveiligen.”

J. Visscher
17 December 2010 23:13Gewijzigd op 14 November 2020 12:57
Foto Sjaak Verboom
Foto Sjaak Verboom

Zelfs Theo Noten, die al zo’n vijftien jaar tegen kindermisbruik strijdt, wist deze week niet wat hij hoorde. Voor de medewerker van het Meldpunt Kinderporno op Internet en van kinderbeschermingsorganisatie Ecpat behoort de Amsterdamse zedenzaak tot een zeer uitzonderlijke categorie.

Kinderoppas Robert M. (27), in het verleden in Duitsland veroordeeld voor kinderporno, misbruikte in Amsterdam naar alle waarschijnlijkheid tientallen kinderen van amper 4 jaar. „De manier en de schaal waarop Robert M. te werk ging, is schokkend. Hij zocht doelbewust contact met kinderopvangverblijven voor zijn praktijken. Ik ken in Nederland nauwelijks vergelijkbare voorbeelden uit de afgelopen vijftien jaar. Wel denk ik aan een zaak met een man uit het noordwesten van het land die zijn stiefkinderen misbruikte en daar plaatjes van maakte.”

Dat Robert M. ondanks zijn veroordeling in Duitsland met een zogeheten Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) in de hand toch aan de slag kon in Nederlandse kinderdagverblijven, vindt Noten „een heel slechte” zaak. „Het is absoluut noodzakelijk dat er bij het afgeven van zo’n VOG ook gekeken wordt in buitenlandse strafregisters. Daar wordt nu in EU-verband over gesproken.”

Oostblok

Er doken deze week meer zedenzaken op waarbij kinderen slachtoffer werden. Zo misbruikte een man uit het Drentse Zuidwolde zijn kinderen en hun vriendjes en legde hij dat op beeld vast. Een 19-jarige jeugdtrainer van een Nijmeegse voetbalclub maakte via internet kinderpornobeelden van jeugdige clubleden. In Krommenie werd een man gearresteerd die deel uitmaakt van een internationaal kinderpornonetwerk. „Zedenmisdrijven met kinderporno krijgen nu extra aandacht”, zegt Noten. „Dat wil niet zeggen dat Nederland vergeven is van seksueel misbruik of een centrum is van kinderpornoproductie. De diverse zaken staan redelijk los van elkaar.”

Ontegenzeggelijk is kinderporno op het wereldwijde web een moeilijk uit roeien fenomeen. Hoewel het lastig is een exact beeld te krijgen van de hoeveelheid kinderporno op internet is het aantal meldingen de afgelopen vijftien jaar fors gestegen. Kreeg het Meldpunt Kinderporno in 1997 nog 256 meldingen, vorig jaar stond de teller op 9029 (zie grafieken). In 3787 van die 9029 zaken betrof het strafbaar kinderpornomateriaal. De seintjes komen van Nederlandse internetgebruikers, maar ook van buitenlandse collegameldpunten.

Het percentage kinderporno dat om commerciële doeleinden wordt verspreid, is Noten niet bekend. „Wel zien we dat er de laatste jaren minder meldingen van commerciële kinderpornosites komen. Volgens de Europese politieorganisatie Europol vindt de politie voornamelijk niet-commerciële kinderporno.” Relatief veel kinderporno komt uit Oostbloklanden en Rusland.

Knooppunt

Het kan zijn dat Nederland een aantrekkelijk land is voor verspreiders van kinderporno, stelt Noten. „Nederland heeft veel geïnvesteerd om een knooppunt voor internationaal internetverkeer te worden. De infrastructuur is bij ons tiptop geregeld. Daarnaast is Nederland een van de koplopers op het gebied van breedbandinternet, waardoor snellere communicatie mogelijk is.”

Groeiende zorg de laatste drie jaar is de opkomst van zogeheten uploaddiensten. Dat zijn digitale ‘marktplaatsen’ waar vooral zwaardere digitale bestanden (zoals vakantiefilmpjes) kunnen worden geparkeerd, al dan niet beperkt toegankelijk. „Als je als Nederlander je vakantiefilmpjes wilt laten zien aan vrienden in Australië, kun je dat makkelijk via zo’n uploaddienst doen. Je geeft het webadres aan je vrienden en die kunnen zo het filmpje bekijken.

Via die uploaddiensten wordt echter ook kinderporno verspreid. De eigenaren van die uploadservicediensten hoeven niets met Nederland te maken te hebben. Je weet dus vaak weinig van die mensen.”

Personen achter webadressen met de uitgang .com zijn vaak lastig traceerbaar, dus aantrekkelijk voor kinderpornoproducten. „Als iemand zegt dat hij Mickey Mouse is en op Buckingham Palace woont, kraait daar vaak geen haan naar.”

Blokkeren

Een belangrijke rol in de strijd tegen kinderporno is weggelegd voor service- en hostingproviders (een serviceprovider biedt communicatielijnen op internet, een hostingprovider levert een ‘opslagplaats’ op het web). „Over het algemeen willen serviceproviders goed meewerken. Als ze kinderporno vinden, halen ze dat weg.

Toch zou er nog meer kunnen gebeuren wat betreft preventie. Er is al jaren discussie over een blokkeringssyteem, waarbij providers bekende kinderpornoplaatjes kunnen blokkeren, voordat het materiaal ergens op een server wordt geplaatst. Rond dit soort zaken spelen problemen op het gebied van privacy. Wel is op dat terrein in een land als Engeland meer mogelijk.”

Recent is Leaseweb, een van de grotere hostingproviders in Europa, in samenwerking met justitie een project gestart om te voorkomen dat kinderporno belandt op websites van upload-diensten. Een filter controleert materiaal op digitale vingerafdrukken (zogeheten ”hashes”) en bekijkt of er een link is met strafbare afbeeldingen. Is dat het geval, dan kunnen die beelden worden geblokkeerd.

Zwaar misdrijf

Tot Notens vreugde zijn wetten rond kinderporno in Nederland de laatste jaren flink aangescherpt. Zo is de maximumstraf voor handel in kinderporno verhoogd naar acht jaar. „Dat betekent dat er sprake is van een zwaar misdrijf. Dat biedt justitie de wettelijke basis om zwaardere opsporingsmethoden te gebruiken, zoals geheim onderzoek naar iemands computergedrag.”

Ook is sinds begin dit jaar het –bewust– kijken via internet naar kinderporno strafbaar, met een maximum van vier jaar cel. Daarvoor is niet nodig dat de kijker een bestand zelf heeft gedownload. Als er bijvoorbeeld via een creditcard is betaald, kan dat bewijs opleveren.

Verder is sinds 2010 het zogeheten ”grooming” strafbaar gesteld. Dat is het bewust benaderen en verleiden van jongeren met als doel het plegen van seksuele handelingen. Op dit misdrijf staat een maximumstraf van twee jaar.

Speciaal voor jongeren lanceerde het Meldpunt Kinderporno in 2007 de site helpwanted.nl. Daarop kunnen jongeren tussen de 12 en de 18 jaar gewag maken van seksueel misbruik via internet. Vorig jaar kwamen 171 meldingen binnen. Bijna de helft daarvan betrof zaken rond chatsessies. Zo werd er bijvoorbeeld gedreigd om seksueel getinte afbeeldingen van iemand op internet te zetten, om op die manier seksueel contact af te dwingen.

Over enkele weken biedt het Meldpunt Kinderporno, in samenwerking met de Kindertelefoon, jongeren de mogelijkheid te chatten over klachten van seksueel misbruik op internet.

Ouders

Via sociale media als Hyves en Facebook plaatsen miljoenen jongeren vaak onbekommerd allerlei persoonlijke en intieme gegevens en afbeeldingen. Speelt dat kwaadwillenden, zoals kindermisbruikers, in de kaart? Noten: „Sommige jongeren gooien hun hele hebben en houden op straat. Daar moeten jongeren en hun ouders over in gesprek gaan. Leer jongeren nee zeggen. Spreek met hen over seksualiteit en over wat je op internet wel of niet kunt doen.”

Sociale media zouden ervoor moeten kiezen om profielen van minderjarigen standaard aan te bieden in vergrendelde vorm, dus louter toegankelijk voor bevoegden, vindt Noten. „Daar lobbyen we voor in de Nederlandse en de Europese politiek. Jongeren worden zo meer beschermd. Het is ongewenst dat bijvoorbeeld uitdagende foto’s zomaar door iedereen kunnen worden gekopieerd en verder worden verspreid op internet.”

Ook aanbieders van mobiele telefonie moeten hun verantwoordelijkheid nemen, stelt Noten. „Tegenwoordig hebben mensen hun pc in hun broekzak. Het is technisch mogelijk dat chatters via hun telefoon kunnen zien waar de andere chatter zich bevindt. Dat betekent dat iemand met kwade bedoelingen zijn slachtoffer kan opsporen. Daarom moeten aanbieders van mobiele telefonie nadenken over de vraag of het wenselijk is om die toepassingen toegankelijk te laten zijn voor kinderen.”


„Ook baby reageert op spanning”

Kinderen die op zeer jonge leeftijd zijn misbruikt, kunnen een fors trauma oplopen, zegt directeur Anke van Dijke van Fier Fryslân, een centrum voor onder meer behandeling van misbruikte kinderen met een trauma.

De stelling dat zeer jonge kinderen weinig tot niks meekrijgen van seksueel misbruik, verwijst Van Dijke naar de prullenbak. „Die gedachte is absoluut een fabeltje. Ook baby’s reageren op spanning en misbruik. Seksueel misbruik heeft nogal eens ernstige gevolgen, ook bij kinderen jonger dan vier jaar. Pas vertelden enkele jonge vrouwen wat voor enorme impact het op hen had dat een neef hen een paar keer had misbruikt toen ze drie, vier jaar waren. Mensen die op jonge leeftijd zijn misbruikt of mishandeld, kunnen een trauma oplopen, al hoeft dat niet per se. Het maakt ook uit of er sprake is van structureel of eenmalig misbruik.”

Seksueel misbruik op jonge leeftijd kan invloed hebben op „neurologische processen”, stelt Van Dijke. „Slachtoffers van misbruik en geweld lopen het risico dat ze zich van jongs af aan vooral richten op gevaar, angst en vluchtgedrag in plaats van veiligheid, vertrouwen en liefde.”

In hun jeugd misbruikte kinderen lopen het risico dat ze later forse problemen krijgen, stelt Van Dijke. „Uit Amerikaanse onderzoeken blijkt dat die mensen veel vaker dan anderen niet lekker in hun vel zitten. Je hoort nogal eens van slachtoffers: „Vroeger was ik een spring in ’t veld. Maar ik werd een boze, agressieve puber en ervoer woede over de onrechtvaardigheid die mij is aangedaan.””

Dat ouders van misbruikte jonge kinderen „woedend” reageren, vindt Van Dijke „een gezonde” reactie. Wel tekent ze daarbij aan dat ouders er verstandig aan doen die boosheid niet in het bijzijn van hun kinderen te uiten. „Dat kan het voor kinderen nog moeilijker maken.”

De „afschuwelijke” zedenzaak in Amsterdam leert Van Dijke dat in Nederland extra alertheid geboden is. „Laten we sneller actie ondernemen als we het gevoel hebben dat er iets niet helemaal klopt. In het politiek correcte Nederland wachten we daar te lang mee, we willen eerst bewijzen zien. Maar juist in zaken van verborgen geweld of misbruik is dat lastig. Als je bijvoorbeeld denkt: Iemand is te klef, dit voelt niet goed, grijp dan in.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer