Reformatorische Wijsbegeerte: kritisch leren denken
Vijftien, twintig studenten telt prof. dr. M. J. Verkerk tijdens zijn colleges filosofie. „Het geloof in wetenschap en techniek is zo groot dat velen diepgaandere bezinning niet nodig denken te hebben.” De Vereniging voor Reformatorische Wijsbegeerte staat volgende week stil zijn bij haar 75-jarig bestaan. „Studenten waarderen dat ik hen kritisch leer nadenken.”
Kritisch zijn ze gelijk al wel, maar dan op het feit dat hij christenfilosoof is, ervaart Verkerk. „Tijdens het eerste college gaven de studenten gelijk commentaar. Ze hadden wel voor m’n vak gekozen, maar vroegen zich af of ik niet eenzijdig het christendom zou verdedigen en het atheïsme zou wegzetten. Het is echter niet mijn taak om te evangeliseren, maar om te laten zien wat de relatie tussen vakwetenschap, filosofie en religie is.
Ik leer studenten zich te richten op de kern en de sterke punten van ideeën en om die met elkaar te confronteren. Zo krijgen ze onder meer oog voor de sterke kanten van de christelijke invalshoek.
Ze gaan zo ook de grenzen van de wetenschap zien. Veel nieuwe atheïsten presenteren bijvoorbeeld hun religieuze opvattingen als wetenschappelijke uitspraken. Het is mooi als studenten daar doorheen gaan prikken. Je wilt studenten leren kritisch om te gaan met de pretenties van de wetenschap. Er zijn al zo veel inzichten achterhaald gebleken dat wetenschappers bescheiden zouden moeten zijn. Dat ontbreekt maar al te vaak.”
Verkerk is bijzonder hoogleraar reformatorische wijsbegeerte in Eindhoven en Maastricht. Daarnaast verzorgt hij veel lezingen. „Daarin kan ik de christelijke boodschap scherp neerzetten. Colleges zijn echter gericht op onderwijs. Dat betekent dat ik stof uit de breedte van de reguliere en christelijke filosofie aanbied. Naast de bekende stromingen plicht-, doel- en deugdethiek breng ik de aspectenleer van prof. dr. H. Dooyeweerd onder de aandacht, omdat die een wezenlijk andere kijk op de wetenschap geeft. Studenten blijken dat heel interessant te vinden.
Een christenfilosoof erkent de geschapen werkelijkheid, Gods wetten, de zondeval als oorsprong van het kwaad, de noodzaak van herstel en vernieuwing. Die noties begeleiden je in de selectie van onderwerpen en het wijzen op de religieuze kanten, die anders vaak onderbelicht blijven.
Mijn laatste collegeserie ging over voedselethiek. Een reformatorisch filosoof zal veel scherper kijken naar de religieuze aspecten.
In elk college werd een film of documentaire besproken. Daarmee sloot ik niet alleen aan bij de beeldcultuur, maar tien minuten film zegt soms ook meer dan wat ik in een uur praten kan overbrengen.
Veel van mijn studenten hebben niet of nauwelijks een christelijke achtergrond. Bij de documentaire ”Our daily bread” bleken ze bijvoorbeeld niet te weten waar die titel vandaan komt.
De film had als uitgangspunt dat we in het fokken en verbouwen van voedsel inmiddels zo ver zijn gevorderd dat we het eigenlijk zelf in de hand hebben. Die vooronderstelling probeer je te laten zien; je wilt er studenten kritisch over laten nadenken. Ander voorbeeld: het pleidooi van auteur Louise Fresco voor nieuwe spijswetten. Ze schrijft erover zonder oog te hebben voor de religieuze lading van dat begrip. Als hoogleraar heb je de taak dergelijke voorstellen in een bredere context te plaatsen.”
Verkerk noemt het opvallend dat steeds minder christenstudenten de colleges bezoeken. „Ze worden beïnvloed door de algemene trend waarin wetenschap en techniek op zo’n voetstuk staan dat ethische doordenking niet nodig wordt geacht.
Daarnaast is er evangelische invloed. In die kring leeft de gedachte dat Bijbelstudie voldoende is en dat je aan christelijke filosofie niet zo veel hebt. Dat is echter een misvatting. De Bijbel reikt voedsel voor de ziel en een christelijke moraal aan, maar geen systematische beschouwing van de relatie tussen wetenschap en geloof. Je moet leren Bijbelse kennis zo te verwoorden dat je daarmee de confrontatie met de vraagstukken van de huidige tijd kunt aangaan. Dat gaat niet vanzelf.
Het is me overigens te gemakkelijk om de hedendaagse student oppervlakkig te noemen, zoals nogal eens gebeurt. Voor de lezingen binnen de eigen kring van christenstudenten is er wel degelijk veel belangstelling. Tijdens de colleges leer je echter ook vanuit de argumentatie van je tegenstander denken. Dat is van groot nut voor je functioneren als christen in de samenleving.”
De reformatorische wijsbegeerte is gefundeerd op het gedachtegoed van Dooyeweerd en Vollenhoven. „De tijd heeft niet stilgestaan. Zij werkten in een verzuilde samenleving, wij in een seculariserende wereld. Wij hebben andere tegenstanders, zoals het postmodernisme. Ook de bezinning op de vakwetenschappen heeft zich verder ontwikkeld. Nog altijd geldt echter de gedachte van Dooyeweerd en Vollenhoven dat de mens de werkelijkheid niet kan beheersen.”
Studenten
Ze kozen voor filosofiecolleges omdat ze binnen hun vakstudie diepgaande bezinning misten. „Het gaat bij werktuigbouwkunde haast alleen maar over de toepassing van de techniek: hoe maak je een brug die niet inzakt”, zegt Ramses Rongen. „Maar wat zijn de achterliggende gedachten; waar zijn we in de wetenschap eigenlijk mee bezig? Daar wil ik over nadenken.”
Jelle Hellings: „Bij informatica eigenlijk hetzelfde verhaal, terwijl ik ethiek juist heel interessant vind. Ook religies interesseren me, al heb ik er zelf niet veel feeling mee. Met die refarmo…, remorfa…, nou ja, die wijsbegeerte, heb ik op zich niks, maar je leert verschillende standpunten te doordenken.”
Angela Lindenberg: „Bij bouwkunde hebben ze het over spannende gevels, maar er wordt weinig nagedacht over waarom je nou dat gebouw op die plek zet. Daar heb ik moeite mee.”
Ramses: „Ik ben ook politiek actief, in de VVD. Daar stuit je op de vraag: moet je alles willen wat er kan? Euthanasie…, genetische modificatie… Binnen de partij worden cursussen gegeven. Zelfs bij cursusleiders merk je dan een houding die te weinig kritisch is tegenover politieke en wetenschappelijke uitgangspunten.”
Angela: „Veel studenten hebben helemaal niet het idee dat je dieper over je vak kunt nadenken. Universiteiten moeten studenten leren kritisch te zijn.”
Ramses: „Je krijgt door het volgen van filosofiecolleges als mens een bredere visie. Mijn moeder is fysiotherapeute. Door mijn enthousiasme heeft ze vier weekends in een school voor wijsbegeerte geboekt.”
De Eindhovense studenten noemen het „sterk” dat ze tijdens de colleges van prof. Verkerk de sterke en zwakke punten van verschillende partijen leren benoemen voordat ze erover in debat gaan. Ramses: „Neem de discussie tussen de atheïst Dawkins en de apologeet McGrath. Ik ben zelf niet religieus, maar je knijpt je tenen bij elkaar als je ziet hoe weinig respectvol Dawkins met religie omgaat. Schofferend, zonder ondersteunende argumentatie.”
Filosofie is onder studenten niet erg populair. Ramses: „Dat merk je als er tijdens een feestje aan je wordt gevraagd welke vakken je volgt. Filosofie? Weinig begrip voor. Ik probeer dan uit te leggen dat als je niet nadenkt over de diepere achtergronden, je als een kip zonder kop bezig bent. Wetenschapsfilosofie zou een verplicht onderdeel van elke studie moeten zijn. Zonder dit extra gereedschap ga je onvoldoende kritisch met wetenschap en techniek om.”
Feiten
Jubileum: Op 15 december viert de Vereniging voor Reformatorische Wijsbegeerte haar 75-jarig jubileum. Thema is ”Be Connected!” Dit vanuit de gedachte dat verbinding een van de kernthema’s is van het christelijk-wijsgerig denken: verbinding tussen religie en wetenschap, tussen mens en moraal, tussen de werkelijkheid en haar goddelijke Oorsprong.
De reformatorische wijsbegeerte vindt het van groot belang dat studenten de gelegenheid krijgen christelijk-filosofisch te reflecteren op hun vakgebied. Filosofie stimuleert tot analyse en tot bepaling van uitgangsposities. De colleges dragen bij aan de vorming van toekomstige christelijke leidinggevenden.
In wetenschappelijke disciplines waar religieuze taal niet kan worden gebruikt, reikt de reformatorische wijsbegeerte begrippen aan om ethische aspecten te benoemen.
Naam: De filosofen H. Dooyeweerd en D. H. Th. Vollenhoven, vanaf 1926 hoogleraar aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam, richtten de vereniging in 1935 op onder de naam Vereniging voor Calvinistische Wijsbegeerte. Dat werd later de Vereniging voor Reformatorische Wijsbegeerte. In 2009 werd de officiële naam: Vereniging voor Christelijke Filosofie, omdat de aanduiding ”reformatorisch” te veel het misverstand opriep dat ze betrekking had op de orthodox-gereformeerde kerken. De oude naam bleef overigens ook behouden, om de band met de traditie van Dooyeweerd en Vollenhoven duidelijk te maken.
Kernthema: Staande in de protestantse traditie stelden de grondleggers van de reformatorische wijsbegeerte zich kritisch op jegens de traditionele christelijke filosofie van scholastische snit, zoals die onder protestanten en rooms-katholieken een plaats had verworven. In dat denken was de menselijke autonomie te veel geaccepteerd, waardoor religie voor de wetenschap, met uitzondering van de theologie, niet van betekenis leek. Daarnaast stelden de christelijke wijsgeren ook de moderne humanistische filosofen onder kritiek, omdat zij er geen rekening mee hielden dat aan alle wetenschap een religieuze overtuiging ten grondslag ligt.
Activiteiten: In het oprichtingsjaar 1935 startte de uitgave van het tijdschrift Philosophia Reformata. Naast de Vereniging voor Reformatorische Wijsbegeerte ontstond een gelijknamige stichting, die in Soest een kenniscentrum vestigde dat onderzoek uitvoert. De vereniging en het kenniscentrum noemen zich „de meest toonaangevende organisaties ter wereld op het gebied van de christelijke filosofie.”
Naast bijzondere leerstoelen aan universiteiten verzorgt de stichting lectoraten en docentschappen aan hogescholen. De stichting financiert bijvoorbeeld het lectoraat van dr. ir. J. van der Stoep aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE).
Hoogleraren: De Stichting voor Reformatorische Wijsbegeerte beschikt over zeven bijzondere leerstoelen. Hoogleraren zijn M. J. de Vries (Delft), M. J. Verkerk (Eindhoven en Maastricht), G. Glas (Leiden), R. Kuiper (Rotterdam), J. Hoogland (Twente) en H. Jochemsen (Wageningen). Doorgaans doceren ze er één dag per week.
Glas is sinds 2009 ook bijzonder hoogleraar op de Dooyeweerdleerstoel van de VU, die filosofische vragen in relatie tot de christelijke traditie bestudeert.
Verleden: Een bekende hoogleraar was E. Schuurman, die van 1984 tot 2007 in Wageningen doceerde. Jochemsen werd zijn opvolger.
De leerstoel in Groningen werd opgeheven na het emeritaat van prof. dr. H. G. Geertsema. Ook de leerstoel in Utrecht verdween. In beide steden verzorgen de hoogleraren uit de andere plaatsen sinds 2008 buiten de universiteit een collegeprogramma christelijke filosofie onder de naam ”Rethink”.
Internationaal: De christelijke filosofie van Dooyeweerd en Vollenhoven maakte in de twintigste eeuw school tot ver over de grenzen. Zo is er de Dooyeweerd Foundation in California (VS), het Dooyeweerd Centre in Ancaster (Canada), het Kuyper Center in Sioux Center (VS) en de jaarlijkse Kuyper Lecture aan Princeton Theological Seminary (VS). Ook in Australië, Zuid-Afrika en Korea vond de reformatorische wijsbegeerte ingang.
Archief: Het verenigingsarchief berust bij het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlandse Protestantisme (1800-heden) aan de VU in Amsterdam. Tevens bevinden zich daar persoonlijke archieven van hoogleraren als H. Dooyeweerd, J. P. A. Mekkes, H. van Riessen, D. H. Th. Vollenhoven en S. U. Zuidema.
De juridische archieven van Dooyeweerd bevinden zich in het Institute for Christian Studies in Toronto (Canada).