Binnenland

Raadsleden SGP en CU en de ruimte van de eed

Hoe denken SGP-raadsleden en een enkele CU’er over de eed en hoe vaak brengt die hen in gewetensnood? In hoeverre moet er ruimte zijn voor moslims om bij Allah te zweren? Een greep uit de reacties op een peiling die deze krant hield.

Bert Monster, Ewout van der Staaij en Johannes Visscher
3 December 2010 23:07Gewijzigd op 14 November 2020 12:46
Beeld RD
Beeld RD

Waarom heeft u de eed afgelegd?

B. J. Ruissen, SGP-fractievoorzitter in Krimpen aan den IJssel: „De aflegging van de eed is voor mij niet alleen een gebed om hulp, maar tegelijkertijd ook een openbare en rijke belijdenis die me doet denken aan de regels uit het Lutherlied: „Ons staat de sterke Held terzij, die God ons heeft verkoren. Vraagt gij Zijn Naam zo weet, dat Hij de Christus heet.” Wat is daarmee vergeleken de belofte leeg en arm.”

E. van Belzen, CU/SGP-fractievoorzitter in Nieuwkoop: „Vanuit mijn levensovertuiging was de eed al een vaststaande keuze. Later werd ik echter wel gedwongen hierover na te denken omdat een van mijn fractieassistenten meende, eveneens vanuit zijn principes, voor de belofte te moeten kiezen op grond van Jakobus 5:12.”

E. Geluk, SGP-raadslid in Leerbroek: „Ik pleit ervoor om de eed weer terug te laten keren als standaardaanvang van een raadsvergadering. Het raadswerk is geen vrijblijvende zaak en je moet voortdurend verantwoording afleggen van je daden.”

D. van Ballegooijen, CU/SGP-fractievoorzitter in Zeist en lid van de CU: „Het is opvallend als kerkgaande raadsleden toch kiezen voor het afleggen van de belofte. Voor mij is dat een groot raadsel. Die ontwikkeling baart me zorgen, omdat het aantal raadsleden dat de ambtseed aflegt elke raadsperiode kleiner wordt.”

Bij het afleggen van de eed zweert u dat u getrouw zult zijn aan de Grondwet en de wetten zult nakomen, dus ook voorschriften die strijdig zijn met Gods Woord. In hoeverre ziet u de eed als verplichte gehoorzaamheid aan deze wetten?

J. W. van der Ham, SGP-fractievoorzitter in Ouderkerk: „De eed verplicht niet tot gehoorzaamheid aan on-Bijbelse opvattingen in de wetgeving. Anders zou de eed strijden tegen de belijdenis die in de eed zelf besloten is: Gods gezag is absoluut; wij zijn daaraan onderworpen.”

A. Keppel, SGP-fractievoorzitter in Leerdam: „Ik heb wel eens met de gedachte rondgelopen om de belofte af te leggen omdat ik langzamerhand moeite krijg met Grondwetsartikelen en vastgestelde wetten die de Bijbelse beginselen aantasten. Tot heden heb ik de eed afgelegd, maar ik sluit niet uit dat het in de toekomst lastiger gaat worden, als je tenminste beseft wat je met de eed uitspreekt.”

Chr. Dekker, SGP-fractievoorzitter in Middelburg: „Ds. H. Veldkamp zegt in zijn boek ”Zondagskinderen” over het afleggen van de eed in een onchristelijke samenleving: „Zolang God Zijn ordinantiën handhaaft, hebben wij niets af te schaffen.” De Heere God vraagt ons nooit iets wat in strijd is met Zijn geboden, maar in de eerste plaats om Hem gehoorzaam te zijn.”

Hoe vaak en wanneer bent u aangesproken op uw ambtseed, omdat u bijvoorbeeld uit gewetensnood anders stemde dan andere partijen van u verlangden?

J. van den Brink, SGP-fractievoorzitter in Putten: „De democratische ruimte die we hebben om ons standpunt te verdedigen en er bij anderen steun voor te zoeken is er volop. Die ruimte moeten we ons niet af laten pakken omdat andere partijen dat van ons verlangen, hoezeer ik weet dat zogeheten politieke druk zwaar kan zijn.”

T. van Maanen, SGP-fractievoorzitter in Geldermalsen: „Al vele malen, vooral op de momenten dat ik de gemeente moest vertegenwoordigen in regionaal verband. Na mijn uitleg om tegen te stemmen kwam er altijd een reactie dat men ook niet anders had verwacht. Dat laatste betekent dat je als SGP-raadslid in dit geval met meestemmen meer schade aanricht dan je in eerste instantie zou vermoeden.”

Hoe kijkt u aan tegen de mogelijkheid om de eed op islamitische wijze of anderszins te kunnen bekrachtigen, als het alternatief zou zijn dat de eed plaatsmaakt voor enkel de belofte?

A. Weggeman, SGP-raadslid Capelle aan den IJssel: „Het gaat te ver om uit het oogpunt van gelijkheid van godsdiensten ook ruimte te bieden voor andere religies. Een religieuze invulling naar keuze wordt onhanteerbaar en oncontroleerbaar voor de overheid en zal op den duur leiden tot een afschaffing van de eedsformule.”

A. Speksnijder, SGP-fractievoorzitter in Zwartewaterland: „Er is maar één ware God. De Heere Jezus Christus en niet Allah. Als ik zou moeten kiezen tussen een eedsformule waarbij moslims het recht hebben om de hulp van Allah in te roepen, of het afleggen van de belofte, dan denk ik dat ik zou kiezen voor het afleggen van de belofte.”

J. Schouten, SGP-raadslid in Rhenen: „Misschien dat ik zou kiezen voor de optie waarbij de islamitische eed mogelijk wordt en de mogelijkheid voor de eed gehandhaafd blijft, als het alternatief enkel de belofte is. Met de belofte als enige mogelijkheid verdwijnt een stukje christelijke traditie uit de wetgeving.”

J. W. Benschop, SGP-fractievoorzitter in Lopik: „Uit twee kwaden moet je soms de minst slechte kiezen. Belangrijk is wel dat de Bijbelse formulering mogelijk blijft. We moeten niet de illusie hebben dat iedereen die de eed aflegt ook beseft wat hij of zij nu precies belooft.”

W. van Duijn, SGP-fractievoorzitter in Katwijk: „Ik hoop op handhaving van alleen de christelijke eed en daarnaast de mogelijkheid van de belofte. Hoewel het misschien politiek gezien gevaarlijk kan zijn om zo in te zetten. Er is namelijk wel een andere kant: op grond van de gewetensvrijheid zeggen we dat eenieder zijn eigen geloof mag beleven. Als een moslim voor zijn verantwoordelijke taak als raadslid zijn god wil aanroepen, moet je hem dat dan verbieden?”

J. van de Lagemaat, SGP-raadslid in Woudenberg: „Een islamitische eedsformule is volstrekt in strijd met onze joods-christelijke traditie. Het is wat mij betreft óf de eed waarin Gods Naam wordt aangeroepen, óf de belofte voor de seculiere bevolking. Ook vanuit praktische overwegingen moet er geen scala aan eed- of beloftevormen komen.”

J. Slootweg, SGP-fractievoorzitter in De Bilt: „Alles moet in het werk worden gesteld om de eed in de christelijke traditie van ons land te handhaven. Een eed op islamitische wijze past daar niet bij. Ondanks al het multicultidenken.”


„De eed en God horen onlosmakelijk bij elkaar”

Een SGP-raadslid zweert trouw aan de Grondwet en de Nederlandse wetten waarvan sommige indruisen tegen Gods Woord. Zou het afleggen van de belofte niet beter zijn? Daarnaast gaan steeds meer stemmen op om de formulering van de eed aan te passen zodat bijvoorbeeld ook moslims kunnen zweren bij Allah. Twee SGP-prominenten reageren.

Op grond van Jakobus 5:12 moet een christen zich onthouden van de eed. („Doch voor alle dingen, mijn broeders, zweert niet, noch bij den hemel, noch bij de aarde, noch enigen anderen eed; maar uw ja, zij ja, en het neen, neen; opdat gij in geen oordeel valt.”)

Van den Berg, oud-Kamerlid voor de SGP: „Dit is de eeuwenlange klassieke tegenstelling tussen calvinisten en dopersen. Doopsgezinden zeggen dat je niet mag zweren. Calvinisten zeggen dat een wettige eed wel mag en Bijbels zeker valt te verdedigen, zoals staat verwoord in de Heidelbergse Catechismus Zondag 37. Jakobus sprak over ”uw ja, zij ja, en het neen, neen” in een context waarin de Joden bij iedereen en alles zweerden. Daarmee wordt niet bedoeld dat je zelf niet bij de levende God zou mogen zweren. De Heere Zelf zweert bij Zijn eigen Naam.”

Historicus drs. Ton van der Schans, SGP-raadslid in Bodegraven van 1990 tot 2002 en wethouder van 2002 tot 2006 vult aan dat afwijzing van de ambtseed duidelijk buiten de gereformeerde traditie valt. Hij ziet de ambtseed als publieke erkenning en legitimatie van de overheid als Gods dienaresse.

Een SGP-raadslid belooft bij zijn installatie trouw aan de Grondwet en de Nederlandse wet, dus ook aan wetten die indruisen tegen Gods Woord. Dat geeft spanning, waardoor hij geen raadslid kan zijn.

Van den Berg: „De eed afleggen betekent niet dat je het met alle wetten van a tot z eens bent. Het betekent dat je je bij het streven naar veranderingen aan de rechtsorde houdt, en ze niet op een revolutionaire wijze wilt doorvoeren. Je probeert dingen voor elkaar te krijgen binnen het democratische bestel. Groen van Prinsterer en ds. Kersten streefden ook al naar verandering binnen het bestaande bestel. Daar komt bij dat de zinsnede in de eedsformule over het persoonlijke geweten niemand dwingt om tegen het eigen geweten in te gaan.

Belangrijk is dat een SGP-raadslid dat binnen de kaders van het bestel opereert, er nooit door seculiere partijen van beschuldigd kan worden in strijd met zijn eed te handelen. Als een SGP-raadslid tegen de bouw van bijvoorbeeld een moskee is, dan weegt het principiële argument als het goed is het zwaarst. Daarnaast zijn er echter vaak ook ruimtelijke bezwaren aan te voeren of juridische. Ons bestel biedt die mogelijkheid en SGP-raadsleden moeten zich onder politieke druk niet te snel in de hoek laten drukken.”

Van der Schans: „Hoewel de Grondwet een set is van menselijke spelregels vind ik dat je als christen actief moet blijven in de politiek. In ons staatsbestel kunnen immers wetten veranderd worden. Bovendien roept de apostel Paulus op om te bidden voor de overheid en beroept hij zich op de keizer. Zelf heb ik de spanning als SGP-bestuurder op het scherpst van de snede ervaren. Als raadslid stemde ik bijvoorbeeld tegen het voorstel om op de begraafplaats in Bodegraven meer mogelijk te maken wat betreft het plaatsen in urnen van asresten van gecremeerde mensen. Dat voorstel kreeg een meerderheid van stemmen in de raad. Ik moest het later als wethouder uitvoeren. Dan ben je gebonden aan gemeentelijke voorschriften.”

Het zweren bij andere goden dan de God van de Bijbel, zoals de eed afleggen met Allah als getuige, is zweren bij afgoden en moet dus niet mogelijk worden gemaakt.

Van den Berg: „Daarmee ben ik het volledig eens. Nogmaals wijs ik op de catechismus: De eed is er ter erkenning van de enige ware God, de God van de Bijbel. Op basis van artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis is de overheid geroepen die God te erkennen. Als anderen roepen dat christenen een bevoordeelde positie hebben ten opzichten van anderen, dan zeg ik maar: Nederland is vanouds een protestantse natie. Is gelijkheid de absolute norm? De eed en de God van de Bijbel horen wezenlijk en onlosmakelijk bij elkaar. Iemand die de eed in die vorm niet wil gebruiken, kan kiezen voor de belofte. Hem of haar wordt niets onthouden.”

Van der Schans: „Ik ben het eens met de stelling, maar tegelijk kom ik daarmee wel in een groot spanningsveld. Voor mij komt de ambtseed voort uit een diepe geloofsovertuiging, het geloof in het Godsbestuur. Daar vraag ik ruimte voor. Maar iemand met een ander geloof ontzeg ik een eed te doen op grond van zijn of haar diepste overtuiging. In ieder geval hoop ik dat de huidige ambtseed gehandhaafd blijft. Die is geworteld in onze joods-christelijke traditie.”

Meer over
Eed of belofte

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer