Hulp voor allerarmsten in Oost-Europa
De winter staat voor de deur. Buiten wordt het koud, binnen gaat de verwarming een graadje hoger. Dat laatste is voor de armsten in Oost-Europa niet weggelegd. Zij zien de winter –met veel kou en weinig eten– met grote zorg tegemoet.
Veel Oost-Europeanen zien zich voor de vraag geplaatst of ze het weinige geld dat ze hebben zullen besteden aan voedsel of aan verwarming – of aan beide een beetje.
Nederlandse hulporganisaties doen hun best om in de allerergste nood te voorzien: Hulp Oost-Europa (HOE), Kom over en help (KOEH), Hulp Christenen Roemenië (HCR) en Dorcas zijn acties gestart om mensen in het oosten van Europa die de winter onder beroerde omstandigheden moeten doorbrengen, te helpen.
Pavel en Vera wonen met hun vijf kinderen in Sjevshenkovo in Oekraïne. Hij heeft kanker, kan daardoor niet werken en moet rondkomen van ongeveer 50 euro per maand. Niet genoeg voor zijn gezin met vijf kinderen. In de zomer houden ze het hoofd boven water door groenten te verbouwen. In de winter hebben ze drie ton zwarte kolen à 160 euro per ton nodig om een of twee kamers te kunnen verwarmen.
„De winterhulp is een antwoord op hun gebed”, zegt Karst de Vries, directeur van stichting Kom over en help. „Pavel en Vera zijn gelovige mensen die leven in het vertrouwen dat God voor hen zorgt. Dat deden ze ook toen hun vijfde kindje overleed. Ze zijn niet boos en opstandig geworden toen een dronken arts verkeerde medicijnen toediende, maar hebben het aan God overgelaten. Vera is opnieuw zwanger geworden en nu telt het gezin weer vijf kinderen. We hopen hen de winter door te helpen.”
De Vries benadrukt dat Kom over en help niet eenmalig hulp geeft, maar gedurende een periode van vijf maanden. Dat gebeurt in Oekraïne, Bulgarije, Roemenië, Servië, Georgië en Armenië. De campagne voor winterhulp is dit jaar gericht op Oekraïne. Ds. Yury Shargorodskiy, contactpersoon van KOEH in Oekraïne-Zuid, is daarom in november naar Nederland gekomen om de actie te ondersteunen.
Kom over en help steunt ook drie gaarkeukens in Armenië, die gerund worden door lokale baptistengemeenten. Via deze keukens krijgen honderden mensen vijf dagen per week te eten. In Georgië zet Kom over en help zich onder meer in voor vluchtelingen. De Vries: „We hebben contact met een zestigtal totaal vergeten mensen die in een oude kleuterschool proberen te overleven. Het ging me door merg en been toen een van hen op onze vraag wat het meest nodig was, antwoordde: „Geef ons dagelijks brood, alstublieft.” Het klonk als de bede uit het Onze Vader.”
Kom over en help hoopt ook deze winter 450.000 tot 500.000 euro te kunnen besteden aan winterhulp. De stichting werkt zo veel mogelijk samen met plaatselijke kerken. De partners kopen met het geld goederen in en geven hulp op maat aan de allerarmsten. Het gaat daarbij vooral om ouderen, grote gezinnen, gehandicapten en Roma’s. „De noodhulp gaat niet alleen naar de christelijke gemeenten, maar via de kerken ook naar de armen buiten de kerk. Dat is een Bijbelse opdracht”, zegt De Vries.
De stichting Hulpverlening door Christenen in Roemenië (HCR), een wat kleinere organisatie, stelt voedselpakketten samen die begin december naar Roemenië worden gebracht. De steun is allereerst bedoeld voor zo’n tachtig gezinnen die structureel hulp krijgen, maar ook voor anderen die echt hulp nodig hebben, kerkelijk of niet-kerkelijk, zegt Jaap Muit, woordvoerder van HCR. Zijn zoon André werkt al vijftien jaar in Bacau, een stad in het noordoosten van Roemenië. Muit verwacht deze maand 500 pakketten (à 15 euro) te kunnen versturen. „Behalve noodhulp is structurele hulp onontbeerlijk en daar werken we hard aan”, zegt hij.
Het koudst is het ’s winters in Siberië, waar de temperatuur tot tientallen graden onder het vriespunt kan dalen. Stichting Friedensstimme steunt evangelisatie-activiteiten in gebieden boven de poolcirkel. In de zomermaanden zijn de gebieden waar de Nentsen met hun rendierkudden rondtrekken nagenoeg ontoegankelijk, omdat de toendra dan verandert in één groot moeras. ’s Winters zijn de nederzettingen via bevroren rivieren en over de sneeuw beter te bereiken. De belangrijkste taak van Friedensstimme is het brengen van Gods Woord in deze gebieden. De evangelisten nemen behalve lectuur echter ook brood, rijst en andere etenswaren mee.
Woordvoerder Filip Uijl van Friedensstimme: „De mensen leven hier ongezond en er is veel alcoholmisbruik. Het grootste deel van het menu bestaat uit rendiervlees en vis, in de zomer aangevuld met wat bessen. Leven betekent in deze gebieden vaak óverleven. We steunen de mensen wel met voedsel, maar dringen hun geen andere leefwijze op. Als het Evangelie in hun hart komt, zal hun hele leven veranderen. Daar hebben we genoeg voorbeelden van gezien.”
De stichting Hulp Oost-Europa verleent vooral winterhulp in Hongarije en in Hongaarstalige gebieden in Slowakije, Oekraïne en Roemenië, waar zij contact heeft met calvinistische gemeenten. Daarnaast helpt HOE in Polen, Bosnië en Kroatië. Bureaumanager Adré Lichtendonk zegt dat de stichting voor een bedrag van ongeveer 120.000 euro winterhulp geeft. Als schrijnend voorbeeld van de moeilijke situatie waarin mensen verkeren noemt hij Sarajevo in Bosnië, waar mensen geen gas meer gebruiken om hun flats te verwarmen, maar terugvallen op het stoken van hout. Hierdoor ontstaan gevaarlijke situaties. Lichtendonk kent een vrouw die de verwarmingskosten niet meer kon betalen. Gelukkig kreeg zij een houtoven van haar dochter. „Maar niet iedereen heeft een dochter.”
Stichting HOE is met een speciale actie gestart, de Webshop Winterwinkelwagen. Op de site is onder meer te zien van een vrouw die onder zeer behoeftige omstandigheden leeft en haar handen vol heeft aan de verzorging van haar gehandicapte zoon. Op de vraag wat er gebeurt als ze het niet langer kan volhouden, antwoordt ze dat ze hoopt dat haar dochter het dan van haar overneemt. „Als dat niet lukt, weet ik het ook niet meer”, voegt ze eraan toe. Ze wil graag winterhulp.
In de webshop stellen de bezoekers symbolisch een levensmiddelenpakket samen (aardappels € 1,29, brood € 1,22, kool € 0,89, meel € 0,57). De waarde van dit pakket gaat als gift naar Oost-Europa. Lokale contactpersonen kopen (op behoefte afgestemde) pakketten in en delen deze uit aan de allerarmsten.
Hulporganisaties
Moeten hulporganisaties de goederen in Nederland kopen of in het land van bestemming? Organisaties zoals Kom over en help (KOEH) en Hulp Oost-Europa (HOE) kopen hulpgoederen bewust in het land van bestemming. Dorcas koopt de goederen in Nederland en verstuurt deze.
Adré Lichtendonk van HOE zegt dat zijn stichting een bewuste keus heeft gemaakt met de actie Winterwinkelwagen: „Het winkelen op het web heeft een symbolisch karakter. De geldelijke gift stimuleert de economie ter plaatse en spaart transportkosten uit. We kiezen er bewust voor om de pakketten in de landen waar ze het nodig hebben, te kopen, maar we willen onze mensen toch het ‘Dorcasgevoel’ geven.”
Gerdien Karssen, woordvoerder van Dorcas, legt uit wat dat voor gevoel is. „Dorcas is een internationale hulporganisatie die al jarenlang elk najaar rond dankdag de Dorcas’ voedselactie organiseert. In overleg met de mensen in Oost-Europa voor wie het voedsel bestemd is, maken we een voedsellijst. In supermarkten staan vrijwilligers klaar om mensen te vragen iets van deze lijst te kopen. De artikelen gaan naar sorteercentra, waar de pakketten worden samengesteld. Zo hebben we 53.000 pakketten (à 25 euro) kunnen samenstellen. Voor de Kerst gaan er 20.000 met vrachtauto’s weg. De rest volgt in het nieuwe jaar.
Theodora Cecirlan
Een van de mensen die worden geholpen is Theodora Cecirlan in Floresti in Moldavië. Ze is 85 jaar en moet rondkomen van een pensioen van 50 euro per maand. Ze heeft geen geld om haar huis te verwarmen, ze heeft geen badkamer en moet buiten naar het toilet. Dorcas helpt haar regelmatig met een voedselpakket en met hout voor de kachel.”
Waarom kopen jullie de voedselpakketten in Nederland in?
„Dan komt het dicht bij de mensen en voelen ze zich betrokken. Bovendien bereiken we zo mensen die ‘toevallig’ in de winkel komen en die bereid zijn iets voor arme mensen te doen.”
Wordt het niet erg duur op deze manier?
„De meeste chauffeurs die de pakketten wegbrengen, zijn vrijwilligers. We vragen om sponsoring van de ritkosten. Het is ook niet zo, wat wel beweerd wordt, dat de voedselprijzen in de landen waar de pakketten heen gaan, lager zijn. Met de extra kosten valt het dus wel mee. De aankomst van de pakketten is een grote bemoediging voor de mensen. Onze actie gaat ook niet ten koste van de lokale economie. Het gaat om extraatjes voor een speciale groep mensen. Daarnaast is structurele hulp nodig, en die krijgt een groot aantal van hen ook.”