Geloof
Markus 5:35
„…kwamen enigen van het huis van de overste der synagoge, zeggende: Uw dochter is gestorven…”
Jezus zegt: „Geloof in Mij.” Hij zegt niet: Verdien, dat Ik u helpen zal. Nee, „geloof in Mij.” Zou den uw ellenden u niet doen geloven? Zij dienen om dat geloof te vermeerderen. Vooral, bewaar uw hart en daarin het geloof. Zodra dat u begeeft, bent u weerloos en zonder schild. Dan zullen de vurige pijlen van de satan uw ziel en dat geloof van u doorboren.
Geen tiran of moeilijkheden kunnen u scheiden van de liefde van Christus. De duivel zegt: Geloof niet, wanhoop, red uzelf. Hoe vreselijk zou dat alles zijn. Wie zou u in alle pijn en verdriet gehoorzamen? Geloof alleen en u zult behouden worden.
Sterven uw kinderen en vrienden, wacht u dan van te grote droefheid. Indien ze maar in de Heere gestorven zijn, dan zijn zij niet dood, maar slapen zij en rusten van hun arbeid. Hun ziel leeft en hun lichaam zal opstaan. Zij rusten. Toen zij leefden verdienden zij uw tranen, omdat zij in ellende waren, en toen was u blij. Nu zijn zij in vreugde en u zult dan droevig zijn?
Hoe goed doet het u als zieke vrienden wat rusten mogen. O, deze slaap is veel aangenamer.
Petrus van der Hagen, predikant te Amsterdam
(”Verzameling van enige predicatiën”, 1681)