Van Meenen, sinds 2002 raadslid en in het dagelijks leven bestuursvoorzitter van een groep van tien scholen voor voortgezet onderwijs in de regio Den Haag, hecht sterk aan de eed. „Ik vind dat ik als raadslid aan mijn kiezers moet laten zien welk uitgangspunt ik hanteer. Het eerste en grote gebod van God is voor mij leidend. Onder meer dat ik mijn naaste moet liefhebben als mezelf. Dat drijft me in deze hobby. Daaruit haal ik mijn inspiratie.”

De lokale D66-leider groeide op in een „volstrekt niet-gelovig” gezin. Op zijn achttiende deed hij belijdenis in de hervormde gemeente van Voorburg. „Uiteindelijk heb ik het in de kerk toch niet kunnen vinden.”

Hoewel Van Meenen zijn inspiratie ontleent aan het eerste gebod, noemt hij zichzelf geen christen. „Ik word door God geïnspireerd en Hij is mijn hulp. Maar het christelijk geloof stempelt niet heel de dag al mijn handelen.”

Het afleggen van de eed is voor Van Meenen belangrijk, al kan hij niet aangeven wanneer de keuze voor de eed hem ook dreef in het stemgedrag in zijn fractie. „De belofte vraagt van mij als raadslid om me verre te houden van omkoperij en oprecht te zijn. Dat vind ik te mager. In de eerste plaats moet ik als raadslid en in mijn werk dienend bezig zijn, opkomen voor de zwakken in de samenleving. Ik zie mijn raadslidmaatschap als opdracht. Niet een specifiek goddelijke, maar eentje die ik mezelf opleg vanuit de inspiratie die ik uit het eerste gebod haal.”

De liberaal-democraat was een van de twee leden in de tienkoppige fractie –de grootste lokale D66-fractie– die de eed aflegden. Een eenzame positie? „Ik leg mijn keuze voor de eed in mijn eigen fractie uit en ze begrijpen het. Ik vind het belangrijk om te laten zien dat D66 niet per definitie tegen alles is wat met geloof te maken heeft. De partij heeft last van dat imago, en dat heeft ze volgens mij aan zichzelf te danken. Denk aan ex-Kamerlid Lousewies van der Laan, die christenen openlijk negatief bejegende. Het is niet liberaal om je tegen welke vorm van geloof dan ook te verzetten of gelovigen in een hoek te zetten. Er moet ruimte zijn voor alle geloofsovertuigingen.”

De D66’er hecht eraan dat de eed in stand blijft. „Als die wordt afgeschaft zou dat een enorme vervlakking en verarming betekenen. Daarnaast zou het mooi zijn als moslims de naam van Allah zouden mogen gebruiken.”