Kerk & religie

Levensweg

Mattheüs 7:1

29 November 2010 08:18Gewijzigd op 14 November 2020 12:41

„Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt.”

Een mens, en voornamelijk een gelovig mens, moet goed letten en nauw acht geven op zichzelf. Hij staat namelijk op een weg die glibberig glad is. Het is een weg waarin vele afdwalingen en afwijkingen zijn, ter rechter- en ter linkerhand. Omdat er groot gevaar is om uit te glijden, te struikelen en te vallen, moet hij wel voorzichtig zijn en alles wat in hem is bijeenhouden, opdat hij nog staande mag blijven.

Omdat de mens bestaat uit twee delen, namelijk ziel en lichaam, is deze zorg ook verdeeld en des te zwaarder. Want omdat zowel de ziel als het lichaam aan het gevaar van te zondigen onderworpen is, moeten ook de wacht en de voorzorg zowel omtrent het een als het ander bezig zijn.

Echter, aangezien de ziel heerschappij voert in het lichaam en de daden van het lichaam naar goedheid en kwaadheid de gestalte der ziel zijn, geldt de les en de vermaning van de wijze koning Salomo (Spreuken 4:24): „Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens.”

Waar het meeste gevaar van zondigen is, heeft ook de grootste en voornaamste voorzorg plaats. „Arglistig is het hart, meer dan enig ding, ja, dodelijk is het, wie zal het kennen?” (Jeremia 17:9). „Want uit het hart komen voort boze bedenkingen…” (Mattheüs 15:19).

Petrus van der Hagen,
predikant te Amsterdam

(”Verzameling van enige predicatiën”, 1681)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer