Raadslid kiest meest voor belofte
DEN HAAG – De meeste raadsleden (54,7 procent) kiezen bij hun installatie voor het afleggen van de belofte in plaats van de eed.
Dat blijkt uit een onderzoek door deze krant. De inventarisatie betreft met 8518 van 8654 raadsleden nagenoeg alle raadsleden die in maart zijn gekozen. Het is voor het eerst dat dit onderzoek is gedaan.
Voor de belofte kozen 4660 raadsleden, terwijl 3858 raadsleden de eed aflegden. De enige partij waarin alle raadsleden de eed afleggen, is de SGP. Bij de CU blijken van de 326 raadsleden uit het onderzoek er 4 voor de belofte te kiezen. Bij het CDA zijn het er 126 van de 1407.
CDA-Kamerlid Koopmans, woordvoerder Binnenlandse Zaken, is niet gelukkig met het feit dat bijna 9 procent van alle CDA-raadsleden voor de belofte kiest: „Het afleggen van de eed maakt je herkenbaar als christendemocraat. Iemand die het program van uitgangspunten van de partij onderschrijft, kan niet anders.”
Fracties waarvan leden de belofte afleggen, doen er volgens Koopmans goed aan de kwestie onderling te bespreken. „Niet om mensen de wet voor te schrijven, want uiteindelijk is iedereen er vrij in, maar wel om de waarde van de eed onder de aandacht te brengen. Politici zouden de waarde van de eed én de belofte beter moeten beleven en de consequenties ervan doordenken.”
ChristenUnie-Kamerlid Ortega- Martijn stelt vast dat „er blijkbaar ook in andere partijen christenen actief zijn. Zij kiezen niet altijd voor een expliciet christelijke partij.” Dat een viertal CU-raadsleden voor de belofte kiest, verrast haar niet. „Het is bekend dat sommige partijleden moeite hebben met het afleggen van de eed. In de zogeheten bewilligingsverklaring staat dat wij ervan uitgaan dat onze vertegenwoordigers de eed afleggen. Maar als iemand de Bijbel zo leest dat hij meent dat niet te kunnen doen, is daar in onze partij ruimte voor.”
VVD-Kamerlid Van Beek reageert niet verbaasd op het feit dat ruim een derde van de liberale raadsleden de eed aflegt. „Iemand hoeft niet kerkelijk te zijn om toch de eed af te leggen. De keuze voor de eed of de belofte is een persoonlijke afweging. Het een is niet meer dan het ander. In de VVD is daar totaal geen discussie over. Zelf leg ik altijd de eed af. Dat deed ik, belijdend rooms-katholiek, als militair, als raadslid, als Statenlid en ook als Kamerlid. Van Willibrordus Ildefonsus Ignatius van Beek verwacht je toch niets anders?”
De partij met het laagste percentage raadsleden dat de eed aflegde is de SP. SP-Kamerlid Van Raak tekent daarbij aan dat binnen de SP meer mensen met een religieuze achtergrond actief zijn dan de bijna 10 procent die voor de eed kiest. „Voor SP’ers die hun religieuze achtergrond vertalen in morele termen kan de belofte ook een optie zijn.”
In 2009 nam de Kamer de motie-De Pater-Van der Meer aan, die het kabinet verzocht te komen tot een eenvormige eedsformule voor ambtenaren. Dat project ligt nagenoeg stil, zo blijkt uit navraag bij het ministerie van Binnenlandse Zaken.
Bijna altijd de eed
In 297 CDA-fracties kozen de raadsleden eensgezind voor de eed, onder wie 11 Hardenbergse politici.
Van 63 fracties koos een meerderheid voor de eed, zoals in Alblasserdam (3–1).
In 11 fracties legde de meerderheid van de CDA-raadsleden de belofte af, waaronder in Rotterdam (1–2).
In 8 fracties bleef de keus voor eed en belofte in evenwicht, waaronder in Hengelo (Ov.) (3–3) en Noordwijk (2–2).
In Ubbergen (2) en Zeevang (1) kozen de CDA-raadsleden unaniem voor de belofte.
In grote fracties koos een enkeling soms voor de belofte, zoals in Horst aan de Maas (10–1), Emmen (8–1), Raalte (8–1) en Bronkchorst (7–1).