Collegiaal trommelen in de Domkerk
Doem-ka, Doemkadoemka, Doem-ka. Een argeloze voorbijganger zou te midden van het ritmische geweld van het Afrikaanse orkest niet eens de leden van de Bond van Nederlandse Predikanten (BNP) herkennen. Die kregen dinsdag op de jaarlijkse bijeenkomst in de Domkerk een muzikaal lesje in collegialiteit.
De predikanten zitten, sommige met felgekleurde hoofddeksels, rondom het podium geschaard. Met een koebel, trommel of tamboerijn. De dirigent en de leider van de workshop, Ellen Brouwers, knipt met haar vingers, klakt met haar tong en danst mee op de maat van de muziek. Zij wil structuur aanbrengen in de kakofonie van slagwerkgeluiden.
De filosofie achter deze workshop is dat men geen muziek kan maken zonder naar de ander te luisteren en daarop af te stemmen. Daarvoor moeten de neuzen dezelfde kant opstaan. Als een overheersend instrument niet in de pas loopt, raakt het hele orkest de kluts kwijt. De akoestiek in de Domkerk wordt nu op een creatieve wijze uitgebuit.
De workshopcollegialiteit is tevens een knipoog naar de jongere generatie predikanten, die verstek laat gaan op de predikantendag, laat de voorzitter van de BNP, ds. R. M. Witteveen, desgevraagd weten. „De aanwezige predikanten genieten van deze traditionele jaarlijkse ontmoetingsdag, waarop ze oude vrienden weer tegen het lijf lopen. De jongere predikanten voelen zich niet met hen verwant en maken er geen tijd voor vrij.” Ds. Witteveen verwachtte als gevolg daarvan minder mensen dan voorgaande jaren.
De jaarlijkse herdenking van overledenen werd bijgewoond door de moderamina van de SoW-kerken. Ulrich Konrad was de hele dag aanwezig namens de Duitse predikantenvereniging en Evert Veldhuizen namens de Franse predikantenbond.
De Duitse hoogleraar dr. Manfred Josuttis hield een lezing over de predikant als mystagoog in de moderne tijd. Mystagoog wil zoveel zeggen als geestelijke. Josuttis is van mening dat over het predikantswerk niet alleen in dogmatische en psychologische zin gesproken moet worden. Een predikant is naast verkondiger van het Evangelie en zielenherder ook een geestelijke. „Met woord en sacrament, symbool en ritueel begeleidt hij mensen naar het altijd verborgen en in de moderne tijd verboden gebied van het heilige. De werkelijkheid van het heilige is op menselijke ervaring gefundeerd en krijgt inhoud door de bijbelse teksten.”
Spiritualiteit is volgens dr. Josuttis niet het toepassen van theologische inzichten en geen uitdrukking van vrome gevoelens. Het is lijfelijk uitgevoerd handwerk. Dat is bijvoorbeeld in- en uitademen. „De oude giftige lucht adem je uit, de nieuwe, frisse lucht adem je in. Adam moet eruit en Christus erin.”
Dr. Josuttis pleit voor een aparte ruimte in de studeerkamer waar een predikant geen theoloog maar geestelijke kan zijn. „Niet alleen met het hoofd, maar lijfelijk. Met iconen en een opengeslagen Bijbel.”
Bestuurslid van BNP ds. J. de Heer bleek geïnspireerd door de lezing. „Als je dag in dag uit in een grote kerkelijke organisatie werkt, is het goed om te worden stilgezet bij de relatie met God. We zijn niet op een dogmatische of antropologische manier bezig, maar brengen mensen tot God. Terwijl we zelf ook Zijn kracht ontvangen.”
Deze houding bevrijdt volgens de hoogleraar van dwang tot zelfreflectie en medelijden met jezelf. Want, zo zei hij, „gemeenteleden koesteren een hoge verwachting van een predikant, wat niet zelden leidt tot een crisis in zijn pastorale identiteit.”
Ook een andere predikant zei door de lezing te zijn gestimuleerd tot spiritueel bezig zijn. „Ik ben zojuist in de realiteit geplonsd. Ik heb wel een relatie met God, maar nauwelijks een gebedsleven.”