„Betrek moslims bij islamnota PKN”
LUNTEREN – De generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) moet de zogenoemde islamnota nog niet aanvaarden. Eerst moeten kerkelijke partners en moslimsorganisaties worden gevraagd op de nota te reageren.
Dat stelden de generale raad van advies en meerdere synodeleden vrijdagmorgen in Lunteren tijdens de generale synode van de Protestantse Kerk.
De synode maakte vrijdagmorgen een begin met de bespreking van over de nota ”Integriteit en respect”, geschreven door prof. dr. B. J. G. Reitsma, bijzonder hoogleraar kerk in de context van de islam aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Deze zogenoemde islamnota is bedoeld als een theologische, protestantse visie op de islam, waarin aanbevelingen worden gedaan voor het toekomstige beleid van de Protestantse Kerk.
De generale raad van advies stelde voor de nota nog niet te aanvaarden als uitgangspunt voor beleid. Zo vraagt het thema geweld een meer systematische bespreking, aldus de raad. „Op de vraag hoe geweld in beide godsdiensten zit ingebakken moet een antwoord gezochten worden. Deze paragraaf zou kunnen uitlopen op een oproep te stoppen met demonisering van de islam, een einde te maken aan geweld tegen moslims en christenen en een pleidooi voor vreedzaam samenleven en werken.”
De raad adviseert om eerst kerkelijke partners en moslimorganisaties te vragen op de nota te reageren.
Mw. ds. H. K. Olde Scheper-van der Weide (Oosternijkerk) gaf aan dat de kerk niet alleen over maar ook mét moslims moet spreken. Ook zij stelde voor de nota eerst voor te leggen aan islamitische koepelorganisaties en moskeeverenigingen. De generale synode van april 2013 zal zich dan opnieuw over de nota moeten buigen.
Volgens ouderling G. G. van Dijk (Rotterdam) gaat de nota er teveel vanuit dat migranten allemaal moslims zijn. „In Nederland leven naar schatting 800.000 tot een miljoen migrantenchristenen. Zij verdienen minstens zoveel aandacht als de ontmoeting met moslims.” Hij stelde voor de kerken op te roepen contacten met migrantenkerken aan te gaan of te verdiepen.
Ds. H. van Dalen (Varsseveld) vindt dat de kerk zich in de nota moet uitspreken over haar onopgeefbare verbondenheid met Israel. De kerk dient in de ontmoeting met moslims duidelijker stelling te nemen tegen alle vormen van antisemitisme, vervangingstheologie en het ontken nen van het bestaansrecht van Israel.
Ouderling G. M. van der Slikke (Goes) vroeg om ruimte voor het gemeenschappelijk gebed van moslims en christenen. Hij wees erop dat het islamitische gebed en het christelijke gebed weliswaar niet identiek zijn, maar dat „bidden als kijken met je hart een gemeenschappelijke noemer kan zijn.”
Diaken A. D. Drost (Werkendam) vroeg zich echter af of een moslim wel met een christen wil bidden. „Ik zou niet kunnen bidden zonder de naam van Jezus Christus te noemen.”
Ds. C. W. Rentier woonde de synodevergadering bij namens de stichting Evangelie & Moslims. Hij ziet de islamnota van de Protestantse Kerk als een „waardevolle stimulans” voor het omgaan met moslims en de islam vanuit de christelijke gemeente. „De nota bemoedigt om in de ontmoeting met moslims trouw te blijven aan het getuigenis van de Schrift en de belijdenis van Jezus Christus als Heer en Verlosser.”
Volgens de predikant-directeur van Evangelie & Moslims neemt de nota moslims serieus door niet te blijven steken in een beschrijving of beoordeling van religies vanuit een „schijnbaar neutraal” intellectueel gezichtspunt. „Terecht merkt de nota op dat de islam het hart van de christelijke belijdenis over God en mens afwijst. Tegelijkertijd is de islam een spiegel voor de kerk. Moslims dwingen christenen zich erop te bezinnen hoe zij in alle facetten van hun leven de Vader, Zoon en Heilige Geest als enige God eren en dienen.”
De Vereniging van Vrijzinnige Protestanten zegt in een brief aan het synodebestuur zich niet in de „belijdende lijn” van de islamnota te herkennen. De vereniging vindt dat de synode vooral ontmoetingen en gesprekken tussen moslims, hindoes, christenen en anderen moet stimuleren. „Met één stem spreken is een illusie en een nota die dat suggereert zal pijnlijk duidelijk maken dat veel gelovigen dat ook niet willen. Het geeft verscherping van onze onderlinge verschillen en niet minder angst of meer gewenste openheid, ruimte en respect voor anders gelovigen. Wij vrezen een intern debat dat ons noch de samenleving veel zal opleveren.”