Reddingsplan inboedels kerken in de maak
UTRECHT – Elke week gaan van twee kerken de deuren voorgoed dicht. Een trieste werkelijkheid. Dat mag echter niet betekenen dat waardevolle avondmaalsstellen, historische preekstoelen en oude kerkbijbels in het niet verdwijnen. Om deze schatten te behouden, wordt hard gewerkt aan twee reddingsplannen.
Motors achter dit initiatief zijn het Museum Catharijneconvent in Utrecht en de Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland (SKKN). Projectleider Marc de Beyer, conservator bij het Catharijneconvent, weet uit contacten en telefoontjes dat het thema erg leeft.
Als kerken sluiten of een andere functie krijgen, moet de inboedel een nieuwe plek krijgen. Kerkbestuurders zitten dan soms met de handen in het haar. Objecten verdwijnen af en toe naar plaatsen waar ze niet horen. „Pas hoorde ik van verzaagde kerkbanken die nu als tuinhekje dienen. Dat was pijnlijk voor sommige betrokkenen.”
Daarom moet er meer aandacht zijn voor de herbestemming van de inboedel van kerken, zegt De Beyer. „Er zitten soms heel waardevolle stukken bij. Neem kloosters die dichtgaan. Die bestaan soms al 500 jaar en bezitten enorme collecties. En in oude protestantse kerken zijn veel 17e- en 18e-eeuwse doopvonten, preekstoelen, Bijbels en avondmaalsstellen te vinden. Zulke stukken mogen niet verloren gaan voor Nederland.”
Die waardevolle voorwerpen kunnen niet allemaal in musea worden ondergebracht, zegt De Beyer. „Daar is het aanbod te groot voor.”
Daarom werkt hij aan een actieplan. Museum Catharijneconvent en de SKKN zijn daarvoor aan tafel gaan zitten met de kerkgenootschappen en de kloosters. „We doen het niet vóór de kerken, maar met de kerken.” Ook is contact gelegd met erfgoedinstellingen.
Zo ontstond Roerend Religieus Erfgoed in Nederland, een project dat de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in juli met een eenmalige subsidie steunde.
Twee projectgroepen zijn hard aan het werk. „Zij ontwikkelen een waarderingskader voor het roerend religieus erfgoed. Om te kunnen beslissen welke objecten wel en niet voor Nederland bewaard moeten blijven, is het van belang een richtlijn te hebben waarmee de culturele waarde van een object kan worden vastgesteld. Ook wordt gekeken naar de betekenis van het stuk voor de desbetreffende geloofsgemeenschap.”
Daarnaast stellen de werkgroepen de Leidraad Afstoting Religieuze Objecten (LARO) op. „Daarin staat beschreven hoe een goede herbestemming kan worden gevonden. Een plek in een museum, een andere kerkelijke bestemming, bijvoorbeeld bij de groeiende migrantenkerken in Nederland, of door schenking aan kerken in het voormalige Oostblok.”
Verkoop van religieuze objecten sluit De Beyer als mogelijkheid niet uit. „Voor protestanten is dat minder moeilijk dan voor de Rooms-Katholieke Kerk. Die is bang voor profanisering: zij wil niet dat een Mariabeeld op een carnavalswagen terechtkomt.”
In het uiterste geval is vernietiging een optie. „Dat moet wel heel zorgvuldig gebeuren. Sommige kerkbestuurders zien echter liever dat een object wordt omgesmolten dan verkocht. Ik weet bijvoorbeeld dat liedboeken worden vernietigd. Daar zijn er zo veel van dat hergebruik geen optie is.”
In de projectgroep waarderingskader zitten veel specialisten, in de werkgroep die de leidraad voor herbestemming opstelt, zijn vooral kerken vertegenwoordigd: de Protestantse Kerk in Nederland, de rooms-katholieke bisdommen en kleinere geloofsrichtingen, zoals de Christelijke Gereformeerde Kerken en de doopsgezinden. „Het is vooral in protestantse kring lastig om iedereen goed te bereiken, omdat gemeenten een zelfstandige positie hebben. In de Rooms- Katholieke Kerk is alles centraler geregeld.”
De Beyer hoopt dat het project Roerend Religieus Erfgoed veel kan betekenen. „De komende tien jaar gaat er veel veranderen. Er zal sprake zijn van krimp en afstoting van kerkgebouwen. Ik las pas dat in het bisdom ’s-Hertogenbosch de helft van de begroting bestaat uit onderhoud van gebouwen. Dat is niet vol te houden. Zeker niet bij teruglopende aantallen kerkbezoekers. Alleen bij nieuwe groepen, zoals de pinksterbeweging en de evangelischen, is groei te zien.”
De Beyer moet zijn plannen eind april gereed hebben. Dan worden het waarderingskader en de leidraad gepresenteerd tijdens een symposium. Dan gaat ook een website van start over roerend religieus erfgoed.