Theo van der Sluijs: Alle wijn door de gootsteen
Honderden jonge verslaafden bood hij een luisterend oor en een helpende hand. Toen hij zelf na een echtscheiding in een crisis belandde, liepen veel medechristenen echter met een boog om hem heen. Enkele jaren later richtte hij een organisatie voor verslavingspreventie op: Stichting Voorkom! Directeur Theo van der Sluijs (62): „Het is genade dat God mij nog wil gebruiken.”
Op een zolderkamer startte Van der Sluijs op 5 november 1985, precies 25 jaar geleden, het werk van Voorkom! Nu zetelt hij in een bescheiden kantoor in een huurpand in Houten. Hij stuurt 20 vaste medewerkers en 200 vrijwilligers aan. Zij geven jaarlijks 4500 voorlichtingslessen in het basis- en voortgezet onderwijs over alcohol, drugs, roken, gokken en internet. Hun directeur noemen ze gepassioneerd en aimabel.
Van der Sluijs groeide als zoon van een evangelist en voorganger, samen met acht broers en zussen, op in een „arm maar warm” gezin in hartje Amsterdam. Toen Theo 11 jaar was, werd zijn vader aan een evangelische gemeente in Hilversum verbonden. „Het was een hele volksverhuizing, van een bovenwoning in Amsterdam naar een huis met een tuin in Hilversum. We wisten niet wat we meemaakten.”
In die periode ging Theo naar een christelijk zomerkamp. „Ik hoorde er een indrukwekkend verhaal van een zendeling uit Brazilië. Hij zei: „Jullie zijn jong, maar als je je leven in de handen van God wilt leggen en je door Hem wilt laten gebruiken, wil ik graag met jullie praten.” Later gaf hij aan: „Als je vandaag zegt dat je je leven aan God wilt wijden, kun je dat over een jaar vergeten zijn, maar God vergeet het nooit.”
Op die dag heb ik gezegd: „Heere God, ik wil U dienen met mijn leven.” Dat meende ik, maar in mijn puberteit raakte ik die toewijding kwijt. Enkele jaren later kwamen de woorden van de zendeling bij me terug. Op mijn achttiende ging ik aan de Pinksterbijbelschool in Den Haag studeren. Inmiddels was ik geboeid geraakt door de boeken van Nicky Cruz en David Wilkerson. Zij evangeliseerden onder jeugdbendes in Amerika. Dat sprak me enorm aan.”
Na zijn driejarige opleiding ging Van der Sluijs als jeugdleider aan de slag in een pinkstergemeente in Stadskanaal. Hij zette er ook een inloophuis voor jongeren op, verbonden aan de organisatie Teen Challenge die in Amerika door Wilkerson was opgericht. Talloze –veelal aan drugs verslaafde– jongeren wisten de weg erheen te vinden.
Wat raakte u het meest in het contact met deze ontspoorde jongeren?
„Ze waren volledig de weg kwijt. Soms kwamen ze hallucinerend binnen, met verwilderde, angstige ogen, onder invloed van drugs. In Oost-Groningen ging het vooral om hasj, wiet, speed en lsd. Toen ik na vier jaar voor Teen Challenge in Den Haag ging werken, kwam ik met de wereld van harddrugs –heroïne en cocaïne– in aanraking.”
Wat kon u voor de verslaafden betekenen?
„Ik had een drive om hen met de liefde van Jezus Christus te bereiken. Als je in balans komt met God, kom je ook in balans met mensen. Dat zag ik in Oost-Groningen gebeuren. Jongeren die van huis waren weggelopen, gingen terug naar hun ouders en terug naar school om hun diploma te halen. Ze gingen ook weer –en sommigen voor het eerst in hun leven– naar de kerk.”
Het klinkt bijna te mooi om waar te zijn.
„Het ís waar. Soms ging midden in de nacht de bel. Stond er een jongere op de stoep die wilde stoppen met drank. Dan legde ik hem iets uit van het Woord van God, sprak een eenvoudig gebed uit en vroeg hem later terug te komen in de christelijke koffiebar. In vier jaar tijd zijn er tientallen, nee honderden jongeren tot geloof gekomen.”
Hoe zag hun leven er een paar jaar later uit?
„Soms bleef het goed gaan, maar ik heb na verloop van tijd ook mensen zien terugvallen in hun oude gedrag. Er viel niet alleen zaad in goede aarde, maar ook op de rotsen. Dat heb ik niet in de hand. Ik heb moeten leren dat over te geven.”
U ontmoette veel mensen die in de knel zaten. Wat was de grootste crisis in uw eigen leven?
„Die gaat heel diep. Zo’n dertig jaar geleden gaf mijn vrouw aan: Ik houd niet meer van je. Ze voelde zich aangetrokken tot een vrouw. Ik heb dus een echtscheiding meegemaakt. Dat was de crisis van mijn leven. In die tijd stond ik behoorlijk hoog op de christelijke ladder. Ik gaf leiding aan Teen Challenge Nederland, stond op podia tijdens evangelisatiebijeenkomsten met duizenden mensen en ging voor in evangelische gemeenten. Ineens werd er over mij gefluisterd: „Heb je het al gehoord?” Iemand zei: „Je kunt maar beter postbode worden, want leider zijn van een christelijke organisatie, dat gaat nu niet meer.” Anderen liepen met een grote boog om me heen, terwijl ik gewond langs de kant van de weg lag.”
Hoe kwam u weer overeind?
„In mijn verdriet, in alle eenzaamheid en onzekerheid over mijn toekomst gaf het Woord van God mij houvast. Ik was echt wel eens wanhopig, maar dan ging de Bijbel tot mijn hart spreken. Mijn drie kinderen lagen op een avond al op bed, toen ik heel verdrietig was. Ik las het gedeelte over het dochtertje van Jaïrus. Toen zij was overleden, zei Jezus tegen Jaïrus: „Wees niet bevreesd, geloof alleen.” Dat was op dat moment een woord van God voor mij, waarmee ik rustig kon gaan slapen.”
Waren er ook momenten van opstandigheid?
„Ik ontmoet veel mensen die zich boos afvragen: Waarom moet mij dit overkomen? Daarover heb ik indertijd zelf ook nagedacht, maar God liet me vanuit de Bijbel zien dat ik daar niet te lang bij stil moest blijven staan. Toen de Israëlieten werden verdrukt, vroeg Gideon: Waarom moet ons dit overkomen? De Engel des Heeren, met Wie hij in gesprek was, ging daar niet op in. Hij gaf hem een nieuwe opdracht en zei: Ga heen in deze uw kracht.”
Wat kostte het u om die opdracht in praktijk te brengen?
„Ik heb eerst een pas op de plaats gemaakt en ben een aantal jaren niet voorgegaan in kerkdiensten. Na drie jaar ben ik hertrouwd. Ik koos ervoor met een vrouw aan mijn zijde mijn drie kinderen verder op te voeden. Bijbels gezien zag ik daar ruimte voor, maar voor sommige christenen is hertrouwen een nog grotere zonde dan scheiden. Tegen het bestuur van Teen Challenge zei ik: Jullie moeten maar zeggen of ik kan aanblijven als directeur. Het antwoord was: We willen graag dat je blijft, maar je moet wel de tweede viool gaan spelen. Ik kon niet langer de kapitein op het schip zijn.”
Een paar jaar later richtte u Stichting Voorkom! op. Hoe kwam u daartoe?
„Deze stichting was er nooit gekomen als ik dat eerdere werk niet had gedaan. Ik haalde mensen uit de goot, maar het was dweilen met de kraan open. Dat zat me dwars. Daarom startte ik, in eerste instantie bij Teen Challenge, met preventielessen op scholen. Uiteindelijk kon ik met een nieuwe organisatie meer deskundigheid op dat terrein opbouwen. Dat heb ik ervaren als een nieuwe opdracht van God voor mij. Het is Zijn genade dat Hij mij nog wil gebruiken.”
Is er in christelijke kring voldoende oog voor de risico’s van bijvoorbeeld alcohol- en drugsgebruik?
„Nog te weinig, al is er wel iets veranderd. Toen ik in het begin op de Wegwijsbeurs stond, kreeg ik vaak te horen: „Meneer, dat gebeurt bij ons toch niet?” De laatste jaren hoor ik steeds vaker: „Goed dat u dit werk doet, ook op reformatorische scholen.” Ik merk dat daar minder drugs wordt gebruikt dan elders, maar heb sterk de indruk dat het alcoholgebruik in reformatorische kring eerder bovengemiddeld is.”
Waarin onderscheidt uw aanpak zich van de reguliere alcohol- en drugspreventie?
„Wij werken vanuit een christelijke levensvisie. Al onze medewerkers en vrijwilligers zijn christen. In tegenstelling tot de meeste instellingen trainen wij geen docenten om de lessen te geven, maar staan we zelf voor de klas, waardoor we meer ervaring inbrengen. We combineren kennisoverdracht –het behandelen van een lesbrief– altijd met een ervaringsverhaal van een ex-verslaafde. Die aspecten versterken elkaar.”
Teen Challenge noemt een goed evangelisatieprogramma het beste drugspreventieprogramma. Mee eens?
Na enig nadenken: „Nee, evangelisatie vind ik geen preventie. Natuurlijk, als mensen tot geloof komen, verandert er een heleboel in hun leven, maar daarmee voorkom je niet altijd dat iemand verslaafd raakt. Er zijn genoeg mensen die in God geloven en met open ogen in de valkuilen van alcohol of drugs stappen.”
Is dat voor u een reden om voor geheelonthouding te pleiten?
„Wat drugs betreft wel. Bij alcohol is onze insteek mensen bewust te maken van de schadelijke kanten ervan. Ik herinner me een avond op een school waarbij een indringend gesprek met zo’n twintig ouders ontstond. Toen de directeur mij aan het eind een fles wijn aanbood, zei ik: „Mag ik daarvoor bedanken?” Waarop hij vroeg: „Drinkt u dan helemaal niet?” Ja, daar heb ik persoonlijk voor gekozen.
Toen mijn kinderen nog jong waren, speelde er in mijn familie een aantal drankproblemen. Hoewel ik zelf geen liefhebber was van wijn of bier had ik het wel in huis. Op een gegeven moment dacht ik: Als ik het aan anderen serveer, heb ik deel aan hun problemen. Vanwege mijn voorbeeldfunctie –allereerst voor mijn kinderen– besloot ik geen alcohol meer in huis te halen. De flessen wijn die ik nog had staan, heb ik door de gootsteen gespoeld. Op de school waar ik dit had verteld, hoorde ik later dat enkele ouders mijn voorbeeld hadden gevolgd. Dat vind ik een mooie daad, maar die kunnen we elkaar niet opleggen.”
De VBOK stelde onlangs dat door haar christelijke imago deuren van scholen gesloten blijven. Hebt u daar ook last van?
„Wij komen op alle scholen. Christelijke scholen kiezen ons vooral vanwege onze identiteit en openbare vanwege onze methodiek. Onze taak is voorlichting geven, maar zeker in de verhalen van ervaringsdeskundigen komt vaak naar voren dat zij houvast hebben gevonden in de Bijbel. Als ze daarover niets mogen vertellen, houdt het voor ons op. Dat heeft er nog nooit toe geleid dat we op een openbare school niet welkom waren.” Glunderend: „We evangeliseren niet, maar we zaaien wel. Dat is het mooie van ons werk.”
Zou u het christelijke karakter van uw organisatie willen loslaten als u daardoor meer ingangen in het openbaar onderwijs kreeg?
„Nooit! Ons werk zie ik als een opdracht van God. Ik ben niet alleen dienstbaar aan de maatschappij, maar vooral aan Zijn Koninkrijk. In de praktijk leidt onze identiteit er gelukkig niet toe dat deuren dicht-, maar juist opengaan.”
Een jubileum is niet om schouderklopjes te krijgen, maar om te jubelen, schrijft u in een nieuwsbrief. Waar jubelt u vandaag over?
„Stichting Voorkom! heeft een enorme ontwikkeling doorgemaakt. We begonnen met drugspreventie, maar richten ons nu op veel meer terreinen. Ik ben dankbaar dat we jaarlijks meer dan 40.000 jongeren met onze voorlichting bereiken en dat we merken dat Gods zegen op het werk rust. Daarover mogen we jubelen.”
Levensloop Theo van der Sluijs
Theo van der Sluijs wordt in 1952 in Amsterdam geboren. Hij studeert aan de Pinksterbijbelschool in Den Haag. In 1972 wordt hij jeugdwerker in een pinkstergemeente in Stadskanaal, waar hij ook een inloophuis start. Van 1976 tot 1983 is hij directeur van Stichting Teen Challenge Nederland, die zich inzet voor jongeren in knelsituaties. In die periode is hij medeorganisator van massale evangelisatiebijeenkomsten. In 1985 richt hij Stichting Voorkom! op. Deze christelijke organisatie voor verslavingspreventie geeft voorlichting op scholen en in kerken. Van der Sluijs is lid van een evangelische gemeente. Hij is getrouwd en heeft vier kinderen.