Opinie

Over tijdsbesteding gesproken

Heel wat denkers hebben zich beziggehouden met de vraag wat we nu precies onder ”tijd” moeten verstaan. Dat is nog niet zo eenvoudig. Augustinus brengt die verlegenheid zo onder woorden: „Wanneer iemand mij vraagt wat tijd is, weet ik het. Maar zodra ik het aan degene die de vraag stelt zou willen uitleggen, weet ik het niet meer.”

prof. dr. A. Baars
29 October 2010 20:46Gewijzigd op 14 November 2020 12:20
Foto Sjaak Verboom
Foto Sjaak Verboom

Zeker vanuit de Bijbel is het mogelijk enkele dingen te zeggen over het weerbarstige begrip tijd. Daar wordt onze levenstijd immers vooral getekend als gave en als opgave. Met dat laatste bedoelen we dan vooral dat de Heere van ons vraagt dat wij de levenstijd die Hij ons schenkt als goede rentmeesters beheren en invullen.

De tijd als gave

Al in het begin van de Bijbel wordt ons duidelijk dat de tijd door God is geschapen. Zo lezen we in Genesis 1:4 en 5 dat God scheiding maakt tussen licht en duisternis. Het licht wordt dag genoemd en het duister nacht. Zo heeft de Schepper de grens getrokken tussen de uren van de dag en de uren van de nacht. Bovendien heeft Hij de zon, de maan en de hele sterrenhemel en planetenwereld geschapen (Gen. 1:14-18). Van oude tijden af wordt de tijd berekend aan de hand van de stand van de hemellichamen. Er is dus alle aanleiding om te zeggen dat God met de schepping de tijd en de tijdsindeling als goede gaven aan mens en wereld heeft geschonken.

Nu is Gods goede schepping niet ongeschonden gebleven. De zonde heeft zijn intrede gedaan in ons leven en heeft de vloek gebracht over alles wat geschapen is. Toch laat God in Zijn goedheid aan gevallen mensen nog (levens)tijd. Prachtig is dat onder woorden gebracht in Handelingen 17:25: „God geeft Zelf aan allen het leven en de adem en alle dingen. En Hij heeft uit één bloede het ganse geslacht der mensen gemaakt om op de gehele aardebodem te wonen, bescheiden hebbende de tijden tevoren geordineerd, en de bepalingen van hun woning.”

God geeft dus aan alle mensen het leven. Hij bepaalt ook de levenstijd die aan ieder wordt toegemeten. Vandaar dat de psalmdichter ook in het geloof belijdt: „Mijn tijden zijn in Uw hand” (Ps. 31:16).

Dat brengt ons bij de vraag: Waarom geeft God aan ons mensen levenstijd? Het antwoord klinkt ons vermoedelijk heel vertrouwd in de oren: Opdat wij zouden leven tot eer van Hem (vgl. bijv. 1 Kor. 10:31). Op klassieke wijze wordt dat onder woorden gebracht in het antwoord op de eerste vraag van de Kleine Catechismus van Westminster. Daar lezen we namelijk: „Het voornaamste doel van het leven van de mens is de verheerlijking van God en het bezitten van de eeuwige vreugde in Hem.” Deze woorden laten zien dat wij onze tijd behoren te gebruiken tot Gods eer, in overeenstemming met Zijn wil en in Zijn dienst.

Tijd om te werken

Wat betekent dat nu voor de praktijk van onze tijdsbesteding? Een belangrijk deel van onze tijd besteden we aan ons dagelijkse werk. In het licht van de Schrift dienen we te benadrukken dat ons werk opdracht van God is. Vooral de reformatoren hebben beklemtoond dat ook het eenvoudigste werk roeping van Godswege is. Natuurlijk betekent dit niet dat iedere willekeurige baan een goddelijke roeping (huwelijksformulier) is. Er is ook werk dat zo door de zonde wordt beheerst, dat het onmogelijk is daarin tot eer van God bezig te zijn. We moeten daar bij onze beroepskeuze of bij verandering van baan terdege rekening mee houden.

Als we zo in vele vormen van arbeid Gods roeping mogen zien, komt de vraag tot ons wat dat voor de praktijk van ons werk betekent. In de Schrift worden we vooral opgeroepen om ijverig en plichtsgetrouw ons werk te doen (vgl. 2 Thess. 3:10-12; 1 Tim. 5:8, Heid. Cat. zondag. 42, vr. 111). Uiteindelijk zijn wij ook voor de manier waarop wij ons werk doen en met onze studie bezig zijn, verantwoording schuldig aan de Heere. Hij ziet toe of we deze tijd besteden tot Zijn eer en naar Zijn wil.

Tijd voor onszelf

Naast de uren waarin we werken, blijft er doorgaans ook de nodige vrije tijd over. We kunnen zeggen dat het aantal vrije dagen voor de meeste mensen die in het arbeidsproces betrokken zijn de laatste tientallen jaren sterk is toegenomen. Nu laat de Bijbel duidelijk zien dat het volstrekt geoorloofd en zelfs nodig is om vrije tijd te hebben voor rust en ontspanning.

Veelzeggend is dat Adams eerste volledige dag hier op aarde een rustdag was. Bovendien heeft de Heere aan Israël de sabbat gegeven, een dag die toch ook bedoeld is als rustdag na de arbeid. En in het Nieuwe Testament lezen we dat de Heere Jezus Zijn discipelen oproept om rust te nemen (vgl. Mark. 6:31).

Nu is het gevaar echter beslist niet denkbeeldig dat de tijd van rust en ontspanning ontaarden kan. Dat gebeurt vooral wanneer mensen hun vrije tijd beschouwen als de tijd van vrijheid en blijheid waarin men zich volledig kan uitleven. Niet zonder reden heeft iemand gezegd dat satan wel eens het drukst aan het werk zou kunnen zijn als wij vrije tijd hebben. Dat betekent dat wij zeker vrije tijd mogen hebben, maar dat we ons hierbij ook dienen af te vragen hoe we die tijd vullen. Dat zal in elk geval niet kunnen gebeuren op een volslagen ongebonden manier, of op een puur egoïstische wijze. Ook over onze vrije tijd zijn wij als rentmeesters verantwoording schuldig aan God.

Tijd voor de ander

We mogen onszelf tijd van rust en ontspanning gunnen. Maar dat betekent niet dat wij in onze vrije tijd alleen maar aan onszelf moeten denken. Dat is in dagen als de onze, waarin een sterk egoïstische en individualistische geest heerst, een reëel gevaar. Er treden alle mogelijke storingen op in huwelijken, gezinnen en in allerlei maatschappelijke en kerkelijke verbanden. Een van de oorzaken daarvan zou wel eens kunnen zijn, dat we zo weinig tijd voor elkaar hebben en mede daardoor aan elkaar voorbij leven.

Laten we nooit uit het oog verliezen dat tijd die we geven aan hen die het dichtst bij ons staan, zeker welbesteed is. Maar we mogen de kring ook ruimer trekken: het is goed om –waar dat mogelijk is– tijd vrij te maken voor onze naaste, met name die naaste die aandacht en hulp nodig heeft.

De apostel Jakobus houdt ons deze roeping indringend voor als hij zegt dat het tot de zuivere en onbevlekte godsdienst behoort om wezen en weduwen te bezoeken in hun verdrukking (Jak. 1:27). De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan waarschuwt ons om onze naaste niet voorbij te lopen, zoals de priester en de leviet dat deden (vgl. Luk. 10:25-37).

Tijd voor de Heere

Met het bovenstaande is echter het allervoornaamste nog niet gezegd. Het grote gebod roept ons namelijk niet alleen op om aan onze naaste liefde te bewijzen, maar vooral om God boven alles lief te hebben (vgl. Matth. 22: 37-40). Uiteraard laat deze grondregel zien dat we heel ons leven en al onze tijd tot eer van God dienen te besteden. Maar de Schrift spoort ons ook aan om bepaalde tijden speciaal af te zonderen voor de dienst van de Heere.

Hierbij gaan onze gedachten in de eerste plaats naar de zondagse kerkdiensten. We mogen ook de vaste uren niet vergeten waarop we in gezinsverband Gods aangezicht zoeken en Zijn Woord lezen.

Maar we moeten vooral wijzen op het grote belang van het persoonlijk onderzoek van de Schrift en het persoonlijk gebed. Vaak wordt dat in onze tijd aangeduid met de term ”stille tijd”. Nu komt die uitdrukking zo niet in de Bijbel voor, maar zij geeft wel goed aan waar het hier om gaat. We dienen tijd van stilte en rust te zoeken, waarin we in alle eerbied tot God mogen bidden (vgl. bijv. Matth. 6:6). Diezelfde stilte en rust hebben we nodig om de Bijbel te lezen en het Woord tot ons te laten spreken. Hierbij is het gebed om aandacht bij het lezen, om geopende ogen en een ontsloten hart onmisbaar.

Het ene nodige

Dat laatste is bij de vragen rond de tijdsbesteding het allerbelangrijkste. Te midden van de vele dingen die onze tijd in beslag nemen en onze aandacht vragen, is toch het beslissende: „Zoekt eerst het koninkrijk Gods” (Matth. 6:33). Dat betekent dat we daarvoor ook de tijd moeten nemen. De verzoeking is namelijk zo groot dat we onder de druk van allerlei bezigheden het ene nodige vergeten of voor ons uit schuiven.

Over Luther wordt verteld dat hij vroeger opstond als hij het erg druk had. De reden was niet zozeer dat hij dan meer tijd had om zijn werk te doen. Juist omdat hij het druk had, had hij meer tijd nodig om te bidden. De tijd van het gebed behoort tot de best bestede uren van de dag.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer