Congres Wapenveld: Kerk heeft vaak als Goliath willen zijn
UTRECHT – Christenen in Europa hebben het respect verloren. „Ze kunnen het vertrouwen terugverdienen door aan de onderkant te beginnen.”
Die boodschap gaf prof. Samuel Wells de deelnemers aan het congres ”Geloven in een seculiere tijd” zaterdag mee. De hoogleraar ethiek aan de Amerikaanse Duke University was een van de sprekers op de jubileumbijeenkomst van het blad Wapenveld in Utrecht.
Wapenveld, een uitgave van (oud-leden van) de christelijke studentenvereniging CSFR, viert dit jaar haar zestigjarig jubileum.
Wells noemde een kerkelijke ethiek belangrijk. Een universele ethiek die in alle tijden voor alle mensen geldig is, bestaat volgens hem niet. Hij vindt het kwalijk dat veel Europese kerken in de twintigste eeuw die algemene ethiek wel gevolgd hebben. „De kerk moet niet cultureel willen zijn, maar moet de christelijke traditie handhaven en Jezus navolgen. Door de verkeerde keuze heeft ze haar respect verspeeld”, meent Wells. „Ze kan het slechts terugwinnen door aan de onderkant te beginnen.”
Vaak heeft de kerk als Goliath willen zijn en invloed willen uitoefenen, constateerde de ethicus. Ze moet echter zijn als David, die zonder harnas ten strijde trok tegen Goliath. Wells noemde de Vroege Kerk en de vervolgde kerk als leervoorbeelden voor de kerk in het Westen.
De kerk moet ook niet te veel leunen op de staat, vindt hij, ook niet in het contact met de islam. „Het is beter dat christenen hun eigen weg kiezen en aan moslims de goede waarden van het christelijke leven laten zien.”
Wells haalde een vliegtuigongeluk in 2009 in New York aan waarbij de piloot zijn toestel ongeschonden wist te laten landen op de rivier de Hudson. Toen men de piloot vroeg hoe hij dat voor elkaar kreeg, antwoordde hij dat aan zijn training te danken te hebben. „Zo moeten christenen ook getraind zijn om op het goede moment het goede te doen.”
Christusfeest
Dr. A. J. Plaisier, scriba van de Protestantse Kerk en redactielid van Wapenveld, sprak over de positie van christenen in een seculiere tijd. Zijn lezing had als titel: ”Het feest gaat door”.
Christenen vieren vreemde feesten, zei hij. Het gaat om de geschiedenis van een mens, Jezus. Dat heeft weerstand opgeroepen. „Maar je komt niet ver met de plaatsbepaling van het christelijk geloof als je het feest er buiten laat. Er is maar één toekomst voor het christelijk geloof: het vieren van het Christusfeest.”
De christelijke kerk geeft ruimte, aldus de scriba. Dat geldt niet voor iedereen. Het dak sluit voor de seculiere mens als nooit tevoren, maar God heeft het dak geopend. „Christelijk leven is leven in de ruimte. Jezus zei: „Ik ben gekomen opdat ze leven en overvloed hebben”.”
Als onopgeefbare elementen noemde dr. Plaisier de „aan God verknoopte geschiedenis” van de mensen; het Koninkrijk van Christus dat geen werelds rijk is; de transformatie –„alleen wie door het water van de doop en de dood gaat, komt aan de overkant”– en de intimiteit met God.
Die elementen sluiten, zei hij, niet uit dat de kerk nieuwe vormen en gestalten aanneemt. „De kerk is niet alleen gevuld met oude mensen, maar ook met postmoderne mensen.”
Na de twee hoofdlezingen volgden vier parallelsessies over geloven in een seculiere tijd. Suzanne van der Schot vertelde dat ze toen ze jong was niet naar de kerk ging. Haar leven veranderde toen ze ‘toevallig’ in de kerk kwam. Ze sloot zich aan bij de rooms-katholieke kerk in Amsterdam, ging in een klooster, keerde daaruit terug en geeft nu les op een school voor middelbaar onderwijs.
Over het christelijk geloof zei ze: „Het christelijk geloof maakt vrij. In de kern weet ik dat mij niets kan overkomen.”
Over Jezus: „Ik heb lang niets met Jezus gehad. Het lezen van Bijbelteksten heeft me geholpen Hem te leren kennen.”
Over het verstand: „Sommige dingen van het geloof gaan mijn verstand te boven. Er zijn dingen waarover je nooit uitgedacht komt.”
Over kerkgang op witte donderdag: „Ik kan er niet tegen dat al die mensen op terrasjes dan bier zitten te drinken. Waarom realiseren ze zich niet wat er gebeurd is?”