Synode GG: Bezinning nodig op karakter eredienst
UTRECHT – Kerkenraden moeten zich bezinnen op het openbare karakter van de eredienst. Niet alles wat er binnen het kader van de eredienst wordt gezegd, kan zomaar naar buiten. Door het gebruik van de moderne media komt de openbaarheid van de eredienst in een ander licht te staan.
De generale synode van de Gereformeerde Gemeenten besloot woensdag dat advies te geven aan plaatselijke kerkenraden. De synode boog zich over een door het deputaatschap Hoge overheid opgestelde notitie over het karakter van de eredienst. Vastgesteld werd dat de eredienst openbaar is. „Zij is voor iedereen toegankelijk en moet daarom ook uitnodigend zijn. Verder hebben wij niets te verbergen, en we willen ook niets verbergen.”
Ds. G. Clements (Gouda) vroeg zich af wat er in de prediking wel en niet kan worden gezegd. „In het Oude Testament spraken de profeten het „wee wee” uit, indien dat nodig was. Johannes de Doper deed dat in het Nieuwe Testament ook. Onze vaderen hebben zich gekeerd tegen de magistratuur. In die lijn moeten we blijven zeggen wat we moeten zeggen. Als overheidsvertegenwoordigers meevaren met een homoparade in de Amsterdamse grachten, dan hebben we van Godswege dat in de prediking scherp te veroordelen. We moeten de zonde concreet blijven benoemen.”
Ouderling J. H. Doeven (Houten) merkte op: „Het probleem is niet dat wij een eredienst beleggen, maar dat deze openbaar is. Onze verantwoordelijkheid over wat er in de preek wordt gezegd, wordt nog groter als de preken worden verspreid via bandjes of internet.”
Ds. W. Silfhout, voorzitter van het deputaatschap Hoge overheid (Capelle aan den IJssel), antwoordde daarop: „Wij moeten niet te benauwd worden, en niet te eng, maar blijven zeggen wat we op grond van Gods Woord moeten zeggen. Het zou best zover kunnen komen dat we moeten lijden om der gerechtigheid wil. Dat zij dan zo. Maar wellicht is die tijd wel nabij.”
Als ik preek, zei ds. D. de Wit (Rijssen), preek ik voor de gemeente die voor me zit. „Niet voor iemand die bandjes beluistert of internet gebruikt. De eredienst is wel openbaar, maar ik preek niet in het publieke domein. Als ik niet meer zeggen mag wat het Woord zegt, dan hoop ik dat de Heere me de vrijmoedigheid geeft om Hem na te blijven spreken.”
Ds. Clements vroeg zich af of er onderscheid gemaakt moet worden, zoals bij de zaak Wilders het geval is, tussen directe belediging en indirecte belediging, waarbij personen in het geding zijn.
Ds. Silfhout benadrukte dat er zorgvuldigheid betracht moet worden, zeker als het over personen gaat, „ook in onze gebeden. Laten we tijdig eventuele consequenties overzien.”
De synode raadt kerkenraden aan om zich blijvend te bezinnen op eventuele consequenties van het openbare karakter van de eredienst.
De assessor preses ds. P. Mulder (Krimpen a/d IJssel) illustreerde het zo: „Het komt in een enkel geval voor dat er in de eredienst openbare schuldbelijdenis wordt gedaan. Daarbij worden dus namen genoemd van gemeenteleden. Voordat dat aan de orde is, gaan bij ons de recorders uit, ook de kerktelefoon.”
De synode nam, na uitvoerig overleg, kennis van de notitie over het openbare karakter van de eredienst.
Ds. Silfhout stelde vast dat Nederland zich ontwikkelt in de richting van een seculiere en pluriforme samenleving, die afscheid heeft genomen van zijn joods-christelijke traditie. „De vrijheid van godsdienst, en in haar kielzog de vrijheid van onderwijs, zijn in het geding. Er wordt niet meer gekeken naar de rol van de kerk in de staat, maar wel naar de rol van de kerk in de straat.”
De synode gaf groen licht aan het deputaatschap om, gezien de vele ontwikkelingen, „enige structurele, personele uitbreiding” te zoeken.
Tijdens de bespreking van het verslag van Hoge overheid zei ds. Clements: „Het reformatorisch onderwijs wordt van twee zijden bedreigd. Door Groen Links zijn we aangeklaagd omdat we homoseksuele leerkrachten weren uit het onderwijs. En van binnenuit -begrijpen we uit het jubileumsymposium van scholengemeenschap Guido de Bres- zijn er steeds meer jongeren die tijdens het gebed in de klas niet meer meebidden. Het aantal leerlingen dat niets meer heeft met het christelijk geloof neemt toe.”
De synode stelde uiteindelijk vast dat de kerk in Nederland onvoldoende voorbereid is op de ontwikkelingen die aanstaande zijn. „Daarom is toerusting en bezinning in het belang van onze jongeren zeer nodig.”
De preses van de synode, ds. Van Eckeveld, vroeg tijdens de ochtendvergadering aandacht voor twee nieuw verschenen boeken, waarvan de inhoud gerelateerd is aan het werk op de Theologische School te Rotterdam. Aan rector ds. A. Moerkerken werd het eerste exemplaar overhandigd van zijn boek “Zin en mening; bezinning op de uitleg van de Heilige Schrift”. Aan vakdocent ds. W. Silfhout werd overhandigd het boek “Gereformeerd kerkrecht in kort bestek”.
Tijdens de bespreking van het deputaatschap voor evangelisatie vroeg ds. J. M. D. de Heer (Middelburg) aandacht voor het gebruik van websites. „Wat zijn de grenzen die we trekken?”
De voorzitter van evangelisatie, ds. A. Schreuder (Rijssen), zei daarop ervan overtuigd te zijn dat in het evangelisatiewerk het contact van mens tot mens het meest vruchtbaar is. „Vanuit die gedachte willen we gebruikmaken van een website, als middel waardoor mensen met ons in contact kunnen komen, en ook om ons materiaal te presenteren. Dat wil niet zeggen dat er nooit een bijbelcursus op kan komen.”
Het deputaatschap voor de belangen van het kerkelijk weekblad De Saambinder bezint zich op de elektronische archivering van het blad. Ds. F. Mulder (Wageningen) had gevraagd naar de stand van zaken op dit punt. De voorzitter van het deputaatschap voor De Saambinder, ds. M. Karens (Werkendam), zei dat er contacten zijn met Digibron (digitaal kenniscentrum voor de gereformeerde gezindte).
Ds. De Heer wees op het belang van artikelen in het kerkelijk blad over de heilsfeiten, het bevindelijke leven en de kennis van Christus. „Dat kan tot steun zijn voor beginnende predikanten, misschien ook wel voor predikanten op leeftijd.“
Ds. G. J. van Aalst, die woensdagochtend door de synode werd benoemd tot hoofdredacteur, wees op de naam van het blad: De Saambinder. „Samenbinden ziet allereerst op het fundament waarop wij willen staan. Samenbinden is dus meer dan alleen het intermenselijke aspect.”
Het deputaatschap voor Israël heeft in de afgelopen periode geen gebruik kunnen maken van de mogelijkheid, die vanuit de synode geboden was, om een predikant te beroepen. Deputaten zijn wel begonnen met toerusting aan voorgangers en gemeenteleden. In Israël, Oekraïne en Moldavië gebeurt dat door middel van seminars ter gelegenheid van het verschijnen van de Hebreeuwse vertaling van de Heidelbergse Catechismus. „Maar er is meer structuur bij nodig”, zei ds. C. J. Meeuse (Goes). „Er is behoefte aan gemeentevorming en aan ambtelijk toezicht.”
Over een vraag naar kerkplanting, zei ds. Meeuse: „Wij planten geen kerk en institueren geen gereformeerde gemeente in Zhitomir, want zo werkt het in het Koninkrijk niet. De Heere bouwt Zelf Zijn kerk, en daar zien we wel erg naar uit.”
Eén van de afgevaardigden wilde weten hoe het deputaatschap in Israël omgaat met de zondag. Ds. Meeuse: „Dit is wel een heel moeilijk punt. Bij eventuele gemeentevorming worden er zeker op zondag diensten belegd. Laat niemand daar bezorgd over zijn. Maar de werkelijkheid gebiedt te zeggen dat je op zondag nauwelijks mensen in de kerk krijgt, want de economie is daar niet op ingesteld.”
De synode sprak ook over het dreigend tekort aan organisten. Ds. Meeuse wees op het belang van de opleiding kerkelijk orgelspel van de Vereniging voor Organisten van de Gereformeerde Gemeenten. Ds. Schreuder vroeg aandacht voor dienend orgelspel.
Het deputaatschap voor Bijzondere noden kreeg van de synode het verzoek zich te bezinnen op hulp aan vervolgde christenen.