Volgens LCJ-bureaumanager Kees van Vianen is het hoog tijd om de stormbal te hijsen. Jaarlijks keren velen honderden jongeren de kerken de rug toe, weet hij.

De twee organisaties, die informeel ook samenwerken met de Jeugdbond van de Gereformeerde Gemeenten (JBGG), zijn bezig het proces „dieper te doordenken” en willen op korte termijn komen met concrete handreikingen voor ambtsdragers en gemeenteleden.

Hoewel Van Vianen „dankbaar” is voor het vele wat er al gedaan wordt voor jongeren, is dat alles volgens hem „te weinig geïntegreerd.” Een „vitalisering van zorg voor jongeren” is nodig, gelooft hij.

Die vitalisering raakt niet alleen ambtsdragers, maar de hele christelijke gemeente. „Er is dankbaarheid als er jonge kinderen worden gedoopt. Maar beseffen we dat de verantwoordelijkheid die wij richting de doopleden hebben, de eeuwigheid raakt?”

De jongerenorganisaties willen een signaal afgeven. Niet zelden ontbreekt het aan „warme aandacht” voor jongeren die van koers raken. „Als we onszelf een beest voor God weten, zullen we de feestbeesten onder jongeren zeker niet links laten liggen.”

De noodzaak van doordenking van het jongerenbeleid van de kerk raakte in een stroomversnelling nadat Van Vianen vorige week op de synodezitting van de Christelijke Gereformeerde Kerken meldde dat in de afgelopen vijftien jaar 5500 doopleden de kerk hebben verlaten – 1 per dag. „Dat had grote impact.”

Het bericht kreeg zelfs een plekje in de kolommen van De Telegraaf en het Algemeen Dagblad. Van Vianen: „Zij deden in die kranten wat schamper over mijn oproep tot gebed. Toch geloof ik dat daar, hoe dan ook, de sleutel ligt.”