Hongerwinter heeft nog steeds effect op volksgezondheid
De Hongerwinter van 1944-1945 heeft nog altijd effect op de gezondheid van een grote groep Nederlanders, betoogt René van Slooten. Als dat wordt onderkend, kunnen ook maatregelen genomen worden die veel ouderen ten goede komen.
Een langdurige periode van extreme honger geeft een duidelijk verhoogde kans geeft op lichamelijke en geestelijke gezondheidsproblemen op latere leeftijd, zoals hart- en vaatziekten, kanker en depressies, zo blijkt uit wetenschappelijk onderzoek in Nederland en Rusland. Dat geldt niet alleen voor degene die de honger zelf heeft meegemaakt, maar mogelijk ook voor diens kinderen en kleinkinderen, want extreme honger kan ook erfelijke veranderingen in de genen veroorzaken.
De Hongerwinter in 1944-1945 was in Nederland niet overal even erg, de situatie in de grote steden was dramatischer dan op het platteland. Er zijn vooral twee groepen die rekening moeten houden met een mogelijke erfenis van de Hongerwinter.
De oudste en grootste groep zijn de mensen die destijds 9 tot 15 jaar oud waren, dus iedereen die is geboren tussen 1930 en 1936. Tussen het negende en het vijftiende jaar maakt het lichaam namelijk een groeispurt door en treden ook ingrijpende lichamelijke en geestelijke veranderingen op (de pubertijd), die kennelijk blijvend worden beïnvloed door honger. Dit betrof ruim 1 miljoen mensen, van wie er nu nog ongeveer 600.00 in leven zijn.
De tweede risicogroep zijn de mensen die tijdens de Hongerwinter zijn verwekt of geboren, dus iedereen die 65 werd of wordt tussen oktober 2009 en februari 2011. Dit betrof ruim 200.000 mensen, van wie er nu nog ongeveer 170.000 in leven zijn. Er zijn momenteel dus nog ongeveer driekwart miljoen Nederlanders voor wie de Hongerwinter directe gevolgen kan hebben voor de gezondheid.
Een derde mogelijke risicogroep betreft het nageslacht van de vorige twee groepen. Over erfelijkheid van hongereffecten is nog niet veel bekend. Er zijn aanwijzingen dat het effect zich zeker over twee tot drie generaties kan manifesteren, vooral langs de vrouwelijke lijn.
De belangrijkste verandering die extreme honger veroorzaakt, is dat het lichaam daardoor wordt voorbereid op een leven van schaarste en gebrek doordat de stofwisseling efficiënter wordt ingesteld. Bij mensen die tijdens onze Hongerwinter werden geboren of verwekt, gebeurde dat in de moederschoot, bij de pubers gebeurde dat toen hun lichaam opnieuw werd geprogrammeerd voor de volwassenheid. In feite beschikken zulke mensen dus over superieure eigenschappen, maar in de huidige consumptiemaatschappij slaat dat om in een nadeel, omdat men dan extra vatbaar is voor de vele welvaartsziekten die aan de voeding zijn gerelateerd.
Mediaberichten over de uitkomsten van het wetenschappelijk onderzoek naar de gevolgen van de Hongerwinters in Nederland en Rusland spreken helaas steeds over aangeboren, levenslange gezondheidsproblemen, alsof het een onherroepelijk levenslot is. Dat is echter een onjuist uitgangspunt, want als men beseft wat er aan de hand is en men rekening houdt met die bijzondere stofwisseling door in alle voedingsopzichten matigheid te betrachten, is er geen reden voor Hongerwinterbaby’s en Hongerwinterpubers om zich zorgen te maken.
Maar wie beseft dagelijks dat hij of zij mede door de Hongerwinter is gevormd? En hoeveel mensen zouden weten dat zoiets het geval is met één of beide van de ouders of grootouders, zodat men er zelf ook rekening mee kan houden?
Het onderzoek naar de langdurige gevolgen van honger maakt ook duidelijk dat de Nederlandse gezondheidsstatistieken al enkele tientallen jaren door de Hongerwinter worden beïnvloed, zonder dat dit voldoende werd opgemerkt. Het ging daarbij in eerste instantie om de grote groep van ruim 1 miljoen Hongerwinterpubers, die nu 75 tot 80 jaar oud zijn en die de komende jaren een toenemend beroep zullen doen op allerlei voorzieningen. En direct daarna komt de kleinere groep van ongeveer 200.000 Hongerwinterbaby’s, voor wie eigenlijk hetzelfde geldt. Over het onbekende aantal ‘erfgenamen’ van de Hongerwinter kan nu nog niets zinnigs worden gezegd.
Maar nu de feiten en de kennis er liggen, kan men zich beter voorbereiden en tijdig actie ondernemen om erger te voorkomen, want de sombere verwachtingen over oprukkende welvaartsziekten maken maatregelen onvermijdelijk. In eerste instantie gaat het om bewustwording bij de alle ”Hongerwintermensen” en hun familie, maar ook de medische wereld moet veel meer besef krijgen dat de Hongerwinter nog steeds mede een oorzaak is van veel gezondheidsproblemen. En in aansluiting daarop moet ook de voorlichting over verstandige voeding veel beter en indringender worden, want er staan nu letterlijk levens en levensgeluk op het spel.
De auteur is levensmiddelentechnoloog, voedingskundige en geboren in de Hongerwinter. Hij werkte negen jaar in Ethiopië, waar hij gevolgen van honger en voedingsgewoonten van de bevolking bestudeerde.