Feest voor prentenboekmakers en -uitgevers, denk je dan. Geen hoofdbrekens over hoe dit thema nu weer te vorm te geven; prentenboeken hoeven alleen maar hun mooie zelf te zijn. Toch hebben uitgevers creatief gezocht naar meer aansluiting op het thema.

Een van de leukste voorbeelden hiervan is ”Johanna in de trein” (Gottmer, 13,95 euro), de vertaling van een Zwitsers boek. Als je het opent, zit de illustrator met een leeg vel papier klaar achter het bureau. Links een stapeltje boeken, waaronder ”Nachttrein naar Lissabon” van Pascal Mercier. Dat belooft wat. Biggetje Johanna gaat op reis, het potlood van de tekenaar bepaalt waarheen. Maar als Johanna het ergens niet mee eens is, gaat ze de discussie met de tekenaar aan. Diens handen en tekengerei zijn consequent in grijstinten weergegeven, en wát ze tekenen in kleur. Dat levert originele beelden op.

Opvallend is het aantal nieuwe uitgaven waarin een kunstenaar centraal staat. Leopold heeft ”Meneer Kandinsky was een schilder” (13,95 euro) heruitgegeven, een kinderboek waarin Daan Remmerts de Vries uitlegt hoe een schilder op een idee komt. De illustraties zijn uiteraard geheel in de collageachtige Kandinskystijl, met originele schilderijen erin verwerkt. Daar moet je van houden. Ook ”Linde in de tuinen van Monet” (Ploegsma, 13,95 euro) is een heruitgave. Je zou het een geslaagde en inmiddels ook al bekroonde kunstenaarsbiografie voor kinderen kunnen noemen, met veel aansprekend fotomateriaal en afbeeldingen van Monets werk.

Het deze week verschenen prentenboek over Vincent van Gogh (De Vier Windstreken, 14,95 euro) valt eveneens in die categorie. Het is gebaseerd op de brieven aan zijn broer Theo. „Nadat ik deze brieven had gelezen, zag ik de lucht, de wolken en de bomen met andere ogen, en ik had ontdekt hoeveel twee broers van elkaar kunnen houden”, schrijft de auteur. Veertien schilderijen van Vincent zijn kunstig in nieuwe illustraties geïntegreerd die daar qua kleur en stijl perfect op aansluiten.

En dan is er nog ”Meneer René” (Querido, 14,95 euro), een aanstekelijk boek dat gelukkig nét op tijd droog was voor de Kinderboekenweek. Alles wat Meneer René –ongetwijfeld de surrealist René Magritte– schildert, wordt werkelijkheid nadat een vreemde meneer de appel op een schilderij echt heeft gemaakt. Dus weet René van gekkigheid niet meer wat hij eerst moet maken: een auto, een overheerlijk dessert, een zwembad? Dan zit er maar één ding op: een vreemde meneer schilderen om hem om hulp te kunnen vragen…

Een nieuw tekstloos prentenboek van het duo Ingrid en Dieter Schubert verdient alleen al vanwege de rijkdom aan kleuren, dieren en beweging voluit een plaats in de rij van Kinderboekenweekuitgaven. Maar ook zij laten het niet bij mooie prenten op zich. Naast ”De paraplu” (Lemniscaat, 12,95 euro) verschijnt ook ”Mee met de paraplu” (10,00 euro), een soort tekenboek waarin de Schuberts met potloodlijnen een voorzet hebben gegeven, zodat kinderen met hun hulp een eigen prentenboek kunnen maken. Dit laatste gebeurt feitelijk ook in het boek ”Rockie” (Lemniscaat, 12,95 euro), waarin een kleine geluierde grotbewoner met de verf en kwasten van zijn moeder aan de slag gaat.

Ten slotte zijn er een paar juweeltjes waarin beelden en gedichtjes elkaar de loef afsteken. In ”Jij en ik en mijn rode fiets” (Querido, 13,95 euro) geeft Marit Törnqvist Zweedse (vertaalde) versjes een plaats in passende beelden. In ”Het regent zonlicht” (Lemniscaat, 19,95 euro) hebben schrijver Koos Meinderts en illustrator Annette Fienieg voor de gelegenheid de rollen omgedraaid: Fienieg maakte eerst de –veelal dromerige– beelden en Meinderts schreef er daarna gedichtjes bij. Een jongetje kijkt je van achter een boom treurig aan. „Waar blijft ze nou/ ze komt niet meer/ ze had beloofd te komen/ om acht uur bij de Hoge Bomen.” Je tekent wat in je opkomt en de je dienende schrijver maakt er een ontroerend verhaal van. Meer comfort kunnen we een illustrator bijna niet geven.