Twintigers genieten van het boerenleven
Twintiger en boer – een steeds schaarser wordende combinatie, zo lijkt het. Een toekomst tussen herkauwende koebeesten, volle maiskolven of wuivend koren lokt blijkbaar niet zo. Het boekje ”Wie wil er nog boeren in Nederland” laat jonge boeren aan het woord. Nuchter en realistisch.
Het project Waarden van het Land nodigde de jonge agrariërs uit om te praten over hun persoonlijke drijfveren om het boerenleven niet vaarwel te zeggen, zoals veel leeftijdsgenoten wel doen. Ze zijn afkomstig uit Groningen, Drenthe, Twente, Gelderland, Noord-Holland, Zeeland, Noord-Brabant en Midden-Limburg en hebben één ding gemeen: hun liefde voor de natuur.
Voor Bart, een twintiger uit Gelderland, was boer worden een jongensdroom. „Ik stond van kinds af aan met mijn vader in de melkstal. Toen ik twaalf jaar was, deed ik mee aan kalverenkeuringen. Daar groei je gewoon in. Kalveren verzorgen, wassen, poetsen en voeren. Het zit er van nature in.”
Natuurlijk of niet, soms is het leven ook wel lastig, bekent hij. „Soms moet ik ’s avonds laat nog de stal in. Dat is niet anders. Als mijn vriendin vraagt: „Ga je mee nieuwe kleren kopen?” dan denk ik eerst: zijn de koeien gevoerd en is alles in orde? Als dat zo is, kunnen we gaan.”
De Zeeuwse Petra (23) woont op de boerderij van haar ouders, een akkerbouwbedrijf. Elke dag helpt ze thuis mee, omdat ze een sterke band voelt met wat er gebeurt. Toch heeft ze geen plannen om het bedrijf over te nemen. „Dat betekent wel dat ik ergens in het dorp moet gaan wonen, al vind ik dat helemaal niks.”
In het uiterste puntje van Groningen is Maarten (23) net een maatschap aangegaan met zijn ouders, die een landbouwbedrijf hebben. Hij voelt zich prima tussen pootaardappelen, wortels, graszaad, graan, tarwe, zomergerst en suikerbieten.
„Ik heb gekozen voor het buitenleven en het ondernemen”, vertelt Maarten in het boek. Tegelijk stipt hij wat nadelen aan. „De boerenwereld wordt steeds zakelijker en harder. Daar moet ik aan wennen. Nog erger vind ik de administratie tegenwoordig. Dat haalt de vreugde uit mijn werk.”
”Wie wil nog boeren in Nederland” geeft een nuchter beeld van hoe jonge boeren hun werk ervaren. Door het gebruik van veel citaten is het een leesbaar geheel geworden. Jammer is wel dat de liefde tot de natuur op geen enkele manier wordt teruggevoerd op het christelijk geloof. Dat had zeker meerwaarde gegeven.
N.a.v. ”Wie wil er nog boeren in Nederland”, door Ton Duffhues (red.), uitg. Waarden van het Land, Den Bosch, 2010, 69 blz.
Enkele citaten uit het boek:
„Ik werk liever 8 uur in het bollenveld dan 1 uur op zo’n suf bureau.”
„Het plezier in het werk komt vooral bovendrijven als ik een mooi gewas of een koppel mooie koeien zie, het liefst mijn eigen producten.”
„Als er geen boeren zijn, dan gaan we terug in de tijd. Ieder op jacht naar zijn eigen kostje.”
„Als ondernemer zie ik de onvoorspelbaarheid van de natuur terug in de sector en op mijn bedrijf. Ik respecteer dat en leg me erbij neer als iets tegenzit.”
„Mijn klompen vallen uit als ik merk hoe slecht burgers geïnformeerd zijn.”