Twee dagen wachten op gestolen fietsen

„Begin juli stappen wij op de fiets om een tocht te maken door Oost-Europa en de Balkan. Vanuit Wenen via Bratislava en Boedapest door de Karpaten in het noorden van Roemenië naar Constanta aan de Zwarte Zee. Van daar terug langs de Donau, via Bulgarije en het zuiden van Roemenië, richting Belgrado in Servië. Een prachtig eind fietsen met geweldige kampeerplekjes, gastvrije ontmoetingen en adembenemende vergezichten.

Matthijs Blom en Koos Kik
30 September 2010 08:57Gewijzigd op 14 November 2020 11:57
Foto Matthijs Blom en Koos Kik
Foto Matthijs Blom en Koos Kik

Vooral in Servië kunnen we ons geluk niet op. Een prachtig land, geweldige mensen! Des te harder is de klap als we ’s avonds uit de bus stappen en onze fietsen niet vinden waar we ze met vier sloten hebben vastgezet. Gestolen! We lopen een soort portier tegen het lijf die natuurlijk niets gezien heeft. Wat hij wél weet, is dat de lange, donkere weg naar de camping gevaarlijk is. „Praat niet tegen elkaar, want dat horen degenen die in de bosjes op je wachten.”

Op de camping bellen we de politie. Dan blijkt dat sprookjes tóch bestaan: ze hebben dezelfde dag twee gestolen fietsen gevonden! Maar zo makkelijk als we erachter komen dat de fietsen in goede handen zijn, zo moeilijk is het ze terug te krijgen. Direct gaan we op weg naar het bureau om ze op te halen. Weer terug over de gevreesde weg –nu met een hond van de camping erbij– en weer een halfuur in de bus. Op het bureau weten ze van niets. Eén agent spreekt Engels, maar het hele bureau bemoeit zich ermee en schreeuwt van alles in het Servisch. Eindelijk komt er een A4’tje uit een la tevoorschijn dat het rapport moet voorstellen. Het gaat echt om ónze fietsen.

Als alles helder is, blijkt dat er maar één ”inspector” op het bureau werkt die de fietsen kan overhandigen. En die is er morgenochtend om zeven uur weer. We zijn in een land waar de bureaucratie van het communisme haar nasleep heeft. De volgende dag begint het verhaal van voor af aan: allemaal andere dienders en geen Engels. Maar vanuit het niets verschijnt dan toch ‘onze’ man: borstkas en dienstwapen maatje XL. Als hij hoort dat we uit Nederland komen, buldert hij: „Natopact, bombs on Belgrade!” Hij vist zijn dienstwapen tevoorschijn en begint ermee te zwaaien. Het hele bureau ligt dubbel.

Wij willen echter onze fietsen zien voordat we ook kunnen lachen. En warempel: samen met een urinelucht komen ze ergens uit een achterafcelletje tevoorschijn. Voordat we ze mogen meenemen, moeten we het kantoor van onze ”inspector” in om te vertellen hoe we ze zijn kwijtgeraakt. Het eerste wat hij vraagt is: „Rakia?” Oftewel: een glaasje jenever? Ook een restje van het communisme zeker… Hij neemt, net als de agente bij de ingang, onze paspoortnummers in een schriftje over. Een kamer verder doet een andere agent hetzelfde. Nu mogen we er een handtekening onder zetten. Na twee dagen wachten stappen we opgelucht het bureau uit, uitgezwaaid door onze dienstdoende vrienden. Servië: hvala! Bedankt!”

Dit is de vijfde aflevering in een serie over vakantieleed. Heeft u ook een vervelende vakantie-ervaring? Mail naar mensen@refdag.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer