„Hopelijk helpt fitness mij goed te functioneren”

Alzheimer. Gerard Gelauf (64) schrok niet toen de neuroloog hem vier jaar geleden deze diagnose meedeelde. „Ik had er nooit van gehoord en associeerde die term met een Duits drankje. Ik dacht dus dat er niets aan de hand was. De specialist nam het woord dementie niet in de mond tijdens het gesprek. Dankzij internet werd mij duidelijk waarom het ging.”

14 September 2010 08:35Gewijzigd op 14 November 2020 11:46
Veel jongere mensen met dementie doen aan fitness. Foto Dunlop
Veel jongere mensen met dementie doen aan fitness. Foto Dunlop

In 2006 gebeurden er „vreemde dingen”, herinnert de inwoner van Den Haag zich. „We hadden een verlichtingszaak. Mijn vrouw stond in de winkel en ik deed het installatiewerk. Omdat mijn vrouw vanwege een hartinfarct in het ziekenhuis lag, nam ik haar taak over. Ik liep geregeld naar het magazijn om de winkelvoorraad aan te vullen. Eenmaal in het magazijn wist ik echter niet meer wat ik er kwam doen.”

Aanvankelijk meende Gelauf dat de stress door de ziekte van zijn vrouw de oorzaak van zijn vergeetachtigheid was. Toen het probleem bleef bestaan, meldde hij zich bij de huisarts, die hem naar de neuroloog doorstuurde. De diagnose alzheimer vormde het begin van een moeilijke tijd. „We waren genoodzaakt onze zaak van de hand te doen. Dankzij bezoeken aan het Alzheimercafé kwamen we steeds meer over de ziekte te weten en hoorden we wat we konden verwachten. Dat viel niet mee. Gaandeweg drong het tot mij door dat ik zelf niets aan mijn dementie kan doen. Dat geeft een stuk rust, al vind ik het nog steeds erg voor mijn vrouw.”

Sinds vorig jaar bezoekt Gelauf op maandag en woensdag de dagbehandeling van Mariahoeve in Den Haag, dat onderdeel is van het Florence Expertisecentrum voor relatief jonge mensen met een dementie. „Ik controleer onder meer de verlichting. Als er een lamp stuk is, vraag ik de technische dienst die te vervangen. Verder neem ik deel aan taaltraining en aan fitness. Ik ben geen man van spelletjes. Het bezoeken van de dagbehandeling helpt mij hopelijk om goed te blijven functioneren.”

De ziekte verloopt bij de Hagenaar niet snel. „Mijn geheugen is nog aardig scherp. Beter zal ik niet worden, maar de medicijnen om dementie te remmen, hebben effect. Tijdens de halfjaarlijkse test bij de neuroloog scoor ik een prachtig resultaat; 28 van de 30 te behalen punten. Kortgeleden is wel vastgesteld dat ik een lichte vorm heb van… Het woord komt niet boven. Dit overkomt mij vaker. Ik weet het weer, parkinson.”

Gelauf praat regelmatig met andere bezoekers van de dagbehandeling over de gevolgen van zijn ziekte. „Die gesprekken helpen bij de verwerking, want het is niet makkelijk steeds een stapje terug te moeten doen. Autorijden doe ik bijvoorbeeld niet meer. Het kostte mij in het begin veel moeite met een busje naar de dagbehandeling te reizen. Pas stopte er naast de bus een auto waarin een goede klant van mij zat. Wat denkt zo’n man? Hij wendde zijn hoofd wat af. Ik denk dat hij zich een beetje schaamde.”

Dit is het vijfde artikel in een serie over jonge mensen met dementie. Volgende week deel 6.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer