Gestalte
Lukas 18:10
„Twee mensen gingen op in de tempel om te bidden, de een was een Farizeeër, en de ander een tollenaar.”
In deze tekst zal men leren hoe en met welke gestalte men bidden moet, zal men verhoord worden. Men moet niet opgeblazen bidden, steunend op eigen werk, maar nederig en ootmoedig en steunen op Gods genade alleen. De een was een hoogmoedige Farizeeër, de ander een boetvaardige tollenaar. Twee bidders in de tempel van zeer verschillende gestalte en uitkomst. Hieruit moeten wij leren niet te wanhopen aan Gods genade, maar dat wij tot Jezus moeten komen in de rechte tollenaarsgestalte: O, God wees mij zondaar genadig. Och, of deze of gene met de tollenaar gerechtvaardigd mocht teruggaan naar zijn huis.
De personen die de Heere Jezus in deze gelijkenis noemt zijn sommigen die op zichzelf vertrouwen dat zij rechtvaardiger waren en die andere mensen niets achtten (Lukas 18:9). Er waren sommigen onder de schare die meenden dat zij rechtvaardig waren. Het waren vrome, heilige mensen, geheel onberispelijk, zo nauwkeurig als men het van iemand verwachten mag. Het waren mensen die wandelden naar de Wet. Daarom meenden zij dat zij rechtvaardig waren en erfgenamen des eeuwige levens zouden zijn. Dit leven kwam hun toe als een loon naar schuld en naar verdienste.
Johannes Barueth, predikant te Dordrecht (”De Farizeeër en de tollenaar”, 1752)