Een haai met tanduitval

Een troost voor iedereen die bij het zien van de haakjes en spiegeltjes van de tandarts al de kriebels krijgt: bij de tentoonstelling ”Klapperende Kaken” in het Natuurmuseum in Tilburg ligt alles achter glas. Dus ook wie een onvoldoende scoort bij de tandentest, kan gerust verder kijken naar de vele slagtanden, maalkiezen, giftanden, melktanden en verstandskiezen die er uitgestald staan. Hoe komt het toch dat je bij de uitgang de drang voelt om eens goed te gaan poetsen?

18 April 2003 10:44Gewijzigd op 14 November 2020 00:16
Een schoolklas speurt naar tanden en kiezen in het natuurmuseum in Tilburg. - Foto’s RD, Anton Dommerholt
Een schoolklas speurt naar tanden en kiezen in het natuurmuseum in Tilburg. - Foto’s RD, Anton Dommerholt

Bij de kassa van het museum krijgen kinderen een speurtocht mee. Voor iedere leeftijdsgroep is er een. Dat tekent direct de doelgroep die het museum met de tentoonstelling voor ogen heeft: kinderen. Graag samen met hun ouders. Wat dat betreft is de aanpak gelukt: in de eerste week zijn al zo’n 1400 jonge bezoekers de kassa gepasseerd. En voor me lopen nummer 1401 en 1402.

Terwijl hun pa met de speurtochten in z’n hand loopt, rennen de boys linea recta naar de grootste kaak die er op de tentoonstelling te vinden is. Het wauw-geroep is niet van de lucht. Een krokodil! Duidelijk is dat je het dier beter dood dan levend in de bek kunt kijken.

Ook de haai oogst bewondering. Logisch, want in de opgezette kaak tel je niet minder dan zo’n 500 haarscherpe tanden. Leuk om te weten: De tanden van een haai staan in rijen achter elkaar. Na een dag of tien valt een hele rij tanden uit en schuift een nieuwe rij naar voren. Haaien verslijten in hun leven dus duizenden tanden.

Zuinig
Wie een bepaalde lijn in de expositie wil ontdekken, kan het beste beginnen in de hoek over de ontwikkeling van het gebit van de mens. Al voor de geboorte zijn er kleine tandjes en kiesjes, die zitten dan alleen nog onder het tandvlees verborgen. De eerste tandjes die doorkomen, heten melktanden. Wanneer een kind gaat wisselen, komt daar het echte gebit voor in de plaats. Zuinig op zijn, is de steeds terugkerende -logische- boodschap die op de tentoonstelling wordt doorgegeven.

Op een computer in de hoek kun je de tandentest doen. Je moet antwoord geven op vragen als: Hoe vaak poets je per dag. En: Flos je wel eens? Via de antwoorden word je in een bepaalde categorie ingedeeld. Wie netjes twee keer per dag twee minuten lang poetst en niet te vaak zoete limonade naar binnen werkt, hoeft niet al te bang voor de tandarts te zijn, zo blijkt.

Er is op de tentoonstelling ook aandacht voor het werk van de orthodontist. Wie een beugel draagt of heeft gedragen, weet waarschijnlijk precies wat zo’n speciale tandarts doet. Maar voor de anderen staat het in de vitrine uitgelegd: een orthodontist maakt van elk hobbelgebit weer een pianoglimlach. Daar gebruikt hij allerlei soorten beugels voor. Voor ieder probleem weer een andere soort. De meest opvallende is wel de buitenboordbeugel, die ook wel haedgaer wordt genoemd.

Sommige mensen dragen een kunstgebit. Dat zijn eigenlijk neptanden, die tegenwoordig niet van echt te onderscheiden zijn. De eerste kunstgebitten -uiteraard ook te zien- leken wel martelwerktuigen. Twee veertjes hielden alles op z’n plaats. Leuk om te weten dat de Amerikaanse president George Washington zo’n exemplaar in z’n mond droeg.

Kwakzalver
Drie eeuwen geleden was het nog niet zo gewoon om halfjaarlijks naar de tandarts te gaan. Toch was die tijd niet echt te verkiezen boven nu. Wie het niet meer uithield van de pijn, bezocht een van de jaarmarkten. Daar was vaak wel een tandmeester of kwakzalver te vinden die je van je tand of kies wilde verlossen. Hoe? Gewoon een touw eromheen binden en trekken maar. Als verdoving was er slechts een slok sterke drank voorhanden. Het was niet voor níéts dat er bij zo’n kwakzalver in de buurt altijd een muzikant stond te spelen.

De tentoonstelling gaat niet alleen over tanden en kiezen van mensen, maar ook over die van dieren. Het leuke daaraan is dat je ze zo goed met elkaar kunt vergelijken. Via het spiegeltje waarmee je in je mond kunt kijken, wordt al snel duidelijk dat er grote verschillen zijn.

De informatiepanelen leggen uit dat ieder dier weer andere tanden heeft, omdat ze verschillend eten fijn moeten maken. Een leeuw scheurt een stuk vlees van een net gevangen antilope en heeft dus heel scherpe exemplaren nodig. Vraagje uit de speurtocht: Ga eens met je tong langs jouw tanden en kiezen. Hoe scherp zijn die?

Koeien vermalen het frisse gras met hun stevige kiezen en hebben meer aan een brede richel waarmee ze het eten kunnen fijnhakken. Een alleseter, zoals een varken of een wild zwijn, heeft knobbels op z’n keizen, waarmee hij vlees en planten kan kauwen. De kaken van een alleseter kunnen op en neer bewegen, waardoor het voedsel goed vermalen wordt.

Via een elektronisch memoryspel -waarmee de twee jongens inmiddels druk in de weer zijn- kun je controleren of je de juiste kaak bij het juiste dier kunt vinden. Heb je de juiste combinatie gevonden, dan gaat er een groen lampje branden.

Dierentandarts
Vroeger konden alleen rijke mensen hun gebit laten nakijken en verzorgen. Tegenwoordig gaat iedereen naar de tandarts en zijn er zelfs tandartsen voor dieren. Absurd? Niet als je weet dat dieren enorm afhankelijk zijn van hun gebit. Want wie niet kan eten, gaat dood. Het is dan ook niet voor niets dan een veehandelaar bij een koop altijd eerst even het dier in z’n bek kijkt.

De tentoonstelling ”Klapperende kaken” is nog te zien tot en met 25 juli 2004 (op maandag gesloten) in Natuurmuseum Brabant, Spoorlaan 434 in Tilburg. Meer info: www.natuurmuseumbrabant.nl of 013-5353935.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer