Bijna 250 mensen uit 42 Amerikaanse staten hebben een aanklacht ingediend bij een rechtbank in Houston tegen het in die stad gevestigde bedrijf Kellogg Brown & Root (KBR), die ruim twintig verbrandingsovens had staan in Afghanistan en Irak. In de open ovens in de buurt van de bases werd van alles verbrand, van plastic flessen tot verf, medisch afval en dode dieren. De dikke rook waaide geregeld over de militaire bases heen.

Zes oudgedienden zijn gestorven aan leukemie, vijf worden behandeld voor bloedkanker. Tientallen liggen aan ademhalingsapparatuur.

„Je hoestte zwart spul op, je was buiten adem en je ogen stonden in brand”, aldus de 33-jarige ex-militair Anthony Roles van de luchtmacht. Kort na thuiskomst uit Irak in 2004 bleek dat hij een bloedstoornis had.

KBR wijst op een onderzoek uit 2008, waarin werd geconcludeerd dat de rook uit de open verbrandingsovens geen langetermijngevaar vormde voor de gezondheid. Ook zegt KBR dat het leger bepaalt wanneer en waar open verbrandingsovens worden gebruikt en wat erin wordt gegooid.

Het is nog niet zeker of de militairen of KBR-personeel erin slagen te bewijzen dat ze ziek zijn geworden door de rook van open verbrandingsovens, of dat KBR hiervoor verantwoordelijk is. Maar de zaak heeft in elk geval tot beperkingen geleid op het gebruik van open verbrandingsovens door de overheid. „Het is tragisch wanneer militairen terugkomen zonder een schrammetje van de vijand, maar met mogelijk levensveranderende gevolgen door verbrandingsovens”, zei een Republikeins parlementslid.