Door heel Rusland zijn gisteren diensten en feestelijke bijeenkomsten gehouden. Op verschillende plaatsen werden kinderen en ouderen gedoopt. Bij het Rode Plein in Moskou verzamelden zich enkele honderden gelovigen. Ook in Oekraïne wordt de feestdag gevierd. In Kiev liepen priesters en kerkleden in een processie door de stad.

De nieuwe feestdag op 28 juli –bij wet vastgelegd door president Medvedev– wordt gezien als een verdere versterking van de positie van de Russisch-Orthodoxe Kerk door de regering. Premier Poetin sprak eerder deze week van een historisch besluit en stelde dat het christendom Rusland dichter bij Europa heeft gebracht.

De Russisch-Orthodoxe Kerk vindt de feestdag belangrijk in de strijd tegen „het agressieve atheïsme en het herlevend heidendom”, zo zei het hoofd van de Russisch-Orthodoxe Kerk, patriarch Kirill, gisteren in Kiev (Oekraïne) tijdens een kerkdienst ter gelegenheid van de Doopdag.

Rechtse groepen in Rusland zijn kritisch over de feestdag. Zij zien het besluit als een aantasting van de seculiere grondwet van Rusland. Leden van de grote moslimminderheid –een op de zeven Russen is moslim– voelen zich door de feestdag uitgesloten. Zij pleiten voor het instellen van een feestdag ter gelegenheid van de komst van de islam in Rusland, eveneens meer dan 1000 jaar geleden.

De Russisch-Orthodoxe Kerk is sinds de val van het communisme, 21 jaar geleden, sterk gegroeid. De regering ziet de kerk als de belangrijkste geloofsgemeenschap in het land. De invloed van de kerk en haar leiders wordt steeds groter, zeggen waarnemers.

In 1888 en 1988 werd de komst van het christendom naar Rusland ook groots gevierd. Gisteren was er voor het eerst sprake van een nationale feestdag.