„…een vrouw in de stad, welke een zondares was…”

Jezus zegt tot Simon: Gij hebt Mij geen kus gegeven, hoewel de burgerlijke beleefdheid dit eiste. Maar deze vrouw heeft niet nagelaten Mijn voeten te kussen. Met olie hebt u Mijn hoofd niet gezalfd (naar de betekenis van het woord olie is dit de allerkostelijkste zalf).

De Heiland trekt nu dit besluit: Daarom zeg Ik u, haar zonden zijn haar vergeven. Die waren vele, want zij heeft veel liefgehad. Haar zonden zijn groot en machtig. Zij kan aan de gerechtigheid van God net zo weinig voor die zonden betalen als een schuldenaar die 500 penningen moest betalen en niet één penning kan betalen. Die vele zonden zijn haar vergeven en uit louter genade zijn ze kwijtgescholden. De reden hiervan is: zij heeft veel liefgehad. Niet omdat zij door haar liefdedaden de vergeving van haar zonden had verdiend, maar omdat haar overvloedige liefde tot Jezus een kenmerk is dat haar vele zonden vergeven waren.

Ten aanzien van Simon zegt Jezus: Die weinig vergeven wordt, heeft weinig lief. Simon, die schuldenaar die vijftig penningen schuldig was. God had hem door zijn voorzienigheid voor grove zonden bewaard, zodat hij zo’n grote schuldenaar niet was als deze zondares. Maar wat kon Simon dat baten, zo hij zijn kleine schuld van vijftig penningen, als voorbeeld van zijn zonden, ook niet kon betalen?

Johannes Barueth,
predikant te Dordrecht

(”De boetvaardige zondares”, 1752)