Londense wijk Tower Hamlets overspoeld met heroïne
Een jonge vrouw en een man in Londen hebben ruzie. De man heeft iets in zijn hand. De vrouw schreeuwt boos en steekt een priemende wijsvinger beschuldigend in zijn richting.
Even later verschijnt ze op de vierde verdieping van Hawke House, schuin achter het kerkje waar we logeren. Daar gaat ze door met schreeuwen. Een oploopje volgt met tientallen mensen, vooral jonge mannen uit de buurt. Maar er zijn er ook die vanaf Brick Lane zijn gekomen en zelfs helemaal uit Newham; die zijn gebeld of ge-sms’t om te komen ‘helpen’.
Met gillende sirenes komt de politie aan, de Metropolitan met vier wagens en Scotland Yard met een paar busjes. Tientallen agenten met scherfvesten zwermen uit naar de verschillende flatgebouwen.
„Die vent had een pistool en daar liep-ie mee te zwaaien naar mijn zus”, zegt een hoekige tiener die aan komt lopen van Hawke House. „Het is een dealer en hij is al een keer veroordeeld voor wapenbezit. Hij had ook een mes. Mijn zus belde en toen zijn we snel uit Newham gekomen.” Agenten komen naar de jonge mannen en tieners op het pad naast de kerk. „Allemaal tegen de muur, jongens. Handen uit de zakken. We zoeken een pistool.”
Welkom in Stepney Green, vroeger een gezellige volksbuurt. Als je terugkwam van vakantie had er altijd wel een buurvrouw een fles melk en een brood bij je voordeur neergezet, maar dat is allang niet meer zo. Stepney hoort bij Tower Hamlets. Het ligt net boven de City, het financiële en zakendistrict van Londen, maar de verschillen kunnen niet groter zijn. De City heeft na Monte Carlo en Moskou de duurste vierkante meters op de aardbol; Tower Hamlets geldt als de slechtste ”borough” op twee na van heel Engeland. Twee van de vijf gezinnen hebben een jaarlijks inkomen onder de 15.000 pond, er is hoge werkloosheid en het is dichtbevolkt.
In heel Nederland waren in 2008 volgens het Trimbos-instituut nog 18.000 probleemgebruikers van harddrugs, maar alleen al in dit ene district van Londen wordt het aantal zwaarverslaafden op 4000 geschat. Ze veroorzaken veel overlast. Julia, die niet met haar achternaam in de krant wil, woont met man, twee grote tienerzonen en dochter Emma van negen in een socialehuurwoning in Tower Hamlets. Boven hun woning is een etage die wordt toegewezen aan „kwetsbaren”: daklozen of psychiatrische patiënten. Nu woont er voor de tweede keer een drugsgebruiker, een jonge vrouw die ook nog dealt.
„Auto’s stoppen voor de deur en midden in de nacht rent ze de trappen op en af. Dan doe ik geen oog dicht”, vertelt Julia. Erger nog zijn de vriendjes van de bovenbuurvrouw. „Heel enge types; als je ze tegenkomt op straat, ben je al bang.” Na een confrontatie dreigde een van hen het huis plat te branden. Ook de moeder van de verslaafde vrouw heeft volgens Julia haar gezin bedreigd. „Ze zei: Jouw twee zonen, die moeten toch ook naar school. Dan ben jij niet altijd in de buurt. Denk je dat ze dan wel veilig zullen zijn?”
Niet alleen in Tower Hamlets, maar in het heel Groot-Brittannië is het drugsgebruik hoog, bijna tien keer zo hoog als in Nederland. Het EMCDDA (European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction) schat het aantal probleemgebruikers in Engeland en Wales op 400.000. Meegerekend wordt het gebruik van crackcocaïne, maar niet het gebruik van ‘gewone’ cocaïne. Bij het merendeel gaat het om opiaten, vaak in combinatie met crackcocaïne.
Het afkickcentrum van het Leger des Heils zit vol met mannen die willen stoppen. De meesten zal het voorlopig niet lukken. „Gemiddeld zijn er elf of twaalf mislukte pogingen voordat iemand daadwerkelijk stopt”, zegt manager Chris Jordan. „Het record hier was vijftien pogingen.” Drugsgebruikers, zegt Jordan, „verstrekken zichzelf een medicijn tegen de pijn en frustratie van het leven.” Die zijn volgens hem juist in de Britse klassenmaatschappij volop aanwezig. „Het is hier moeilijk hogerop te komen en dus is er veel teleurstelling en frustratie.”
Hij ziet nog een andere verklaring: „We zijn een krimpend wereldrijk. Lees er de klassieken maar op na. Petronius beschrijft de decadentie en drugsgebruik onder de Romeinen in de periode dat hun wereldrijk afbrokkelde.”
Jongens in Oost-Londen hopen vooral dat drugs een ontsnappingsroute uit de armoede bieden. Korim van 26, zoon van Bengaalse immigranten, ging als tiener drugs bezorgen. „Ik dacht: Ik doe het een paar jaar, dan heb ik genoeg geld om een goede –legale– zaak op te zetten”, zegt hij. „Ik verdiende goed, soms wel 1000 pond per week. Op een gegeven moment had ik wel 40.000 pond. Een hoop geld voor een jongen van negentien. Het zou genoeg zijn om een aanbetaling te doen op een flinke hypotheek.”
De dealerbaas van Korim leerde hem alle kneepjes van het vak. „Het was heel makkelijk om een handeltje op te zetten. Je nam een telefoonlijn, deelde je nummer overal uit en je was in de business.” Korim zag de heroïne populair worden. „Eerst was het vooral cannabis, maar op een gegeven moment leek het wel of iedereen ”gear” gebruikte. Alle Aziatisch jongens zaten aan de heroïne”, zegt Korim. „Het leek wel een mode.” Lopende onderzoeken wijzen op stijgend gebruik onder jongens van Aziatische afkomst.
Op straat wordt openlijk gedeald. Dure auto’s rijden langs om de bestelling af te leveren. Uit de open ramen bonkt harde muziek, aan het stuur zitten jongelui van begin twintig met tribale tatoeages in hun gezicht. Incidenten met vuurwapens of met machetes zijn in Stepney, Hackney en andere delen van Oost-Londen aan de orde van de dag.
Het meeste geweld wordt veroorzaakt door bendes die uit de jaren zeventig stammen. Toen werd East End geteisterd door veel racistisch geweld. Immigranten uit Bangladesh begonnen zich te verdedigen en zo ontstonden gangs als Brick Lane Massive, Shadwell Crew en Stepney Green Posse.
Midden jaren negentig werd de wijk overspoeld door heroïne, precies in de tijd dat de productie in Afghanistan flink omhoogging. De tweede generatie bendeleden vecht nu voor een zo groot mogelijk aandeel in de handel in heroïne. Door de gestegen voorraad op de wereldmarkt is de prijs op straat in een paar jaar tijd met een derde afgenomen. De concurrentie onder de dealers neemt daardoor toe.
Het ”Safer Neigbourhood Team” van agent Carly Rigg en hulpagent Mohammed Rabbani gaat de wijk in. Meer blauw op straat, dat wil iedereen. Pubertjes die naar hasj stinken worden gefouilleerd. Rabbani zegt dat het „helden van de 100 meter” zijn; met vooral veel bravoure op een veilige afstand. Maar deze jongens hebben ook binnen armlengte genoeg praatjes. Ze lachen de hulpagent uit en hebben een grote mond. „Hey Miss, did you smoke weed? You smell like crack!” Maar grote dealers en hun bodyguards met machetes laten zich niet pakken door een buurtteam.
Er zijn klachten dat de buurt niet wil optreden tegen hun eigen zonen die afglijden. Maar Ken en Aisha deden wel aangifte tegen Ibi, Aisha’s zoon, toen ze een voorraad klasse A-drugs –heroïne en cocaïne– vonden. Aisha laat een klein koelkastje zien in Ibi’s slaapkamer. „Het had me niet verbaasd als er cannabis in had gezeten, maar dit?” Nu heeft Ibi een elektronische enkelband en moet hij tussen negen uur ’s avonds en zes uur ’s ochtends binnen blijven, maar zijn moeder denkt niet dat hij onder de indruk is.
Een halfuur na de uitspraak bij de rechter zat Ibi alweer vast op het politiebureau. Ken en Aisha houden hun hart vast. Want Ibi heeft op zijn veertiende al drie veroordelingen, waaronder een voor beroving en geweldpleging. Vroeger werd hij gepest, zegt zijn moeder. „Ik denk dat hij daarom in een bende zit, om zich veiliger te voelen. Maar hij is echt geen slechte jongen.”
Onder de Labourregering moest het ”New Deal for Communities Project” een einde maken aan het verval van en de misdaad in de buurt. Ambitieus vernoemd naar het programma dat arme Amerikanen uit de diepe depressie van de jaren dertig redde, bestond het in Tower Hamlets vooral uit grootscheepse renovaties en veel cameratoezicht. Maar door de camera’s is het dealen vooral naar binnen verhuisd en er zijn nog altijd veel oude, slechte gebouwen.
Robert (23), zijn zus en haar vriend John zijn doelwit van kleine crimineeltjes in een oud appartementenblok. Roberts ribben zijn al een keer gebroken en John kreeg in de lift het scherpe eind van een hamer in zijn hoofd geslagen. Een paar maanden geleden was het weer raak. John werd achtervolgd door een groepje ”crackheads”, zegt Robert. „They were as high as kites. Ze probeerden de deur in trappen. De sloten werden geforceerd.”
Ze belden de politie en de jongens werden meegenomen, maar uiteindelijk alleen veroordeeld voor vernieling van eigendommen. Een dag later bestelden ze een gietijzeren traliehek. „De politie heeft het aangeraden. Ze zeiden: Die jongens kunnen ook nog terugkomen.” Robert is inmiddels aan het eind van zijn latijn en probeert op alle mogelijk manieren andere woonruimte te vinden. „Als ik hier nog een of twee jaar moet blijven, ben ik dood.”
Op verzoek zijn in de meeste gevallen alleen voornamen gebruikt. De naam van Julia is gewijzigd.
Dit is het laatste deel in een serie van drie verhalen over de impact van Afghaanse heroïne in Centraal-Azië, de Balkan en West-Europa.
Antoinette de Jong en Robert Knoth leggen de impact van heroïne vast langs de belangrijkste smokkelroutes vanuit Afghanistan. Hun project wordt gesteund door de Stichting Democratie & Media, het Fonds BKVB, het NCDO en het Sem Presserfonds voor Documentaire Fotografie. Een boek en tentoonstelling zijn gepland voor 2012.