„Eerst de Wet, pas daarna het Evangelie”
KOOTWIJKERBROEK – „Als de Heere in iemands leven komt, krijgt hij of zij eerst met de Wet te maken en pas daarna met het Evangelie.”
Dat zei ds. B. J. van Boven donderdag tijdens de tweede Veluwse zendingsmiddag, georganiseerd door de kerkenraden van de gereformeerde gemeenten in Barneveld-Centrum, Barneveld-Zuid, De Valk-Wekerom en Kootwijkerbroek. De bijeenkomst werd voor de tweede keer gehouden. De eerste zendingsmiddag had vorig jaar plaats in De Valk-Wekerom; deze keer was Kootwijkerbroek aan de beurt. Het bedehuis met ruim 1800 zitplaatsen zat bijna vol.
Ds. G. Beens, predikant te Kootwijkerbroek, verzorgde de opening en sluiting van de middag. Ds. Van Boven van De Valk-Wekerom en ds. G. Bredeweg van Barneveld-Zuid hielden een meditatie.
Ds. Van Boven sprak over de gelijkenis van de verloren penning (Lukas 15:8-10). Van hieruit trok hij lijnen naar de bekering. Zoals de penning uit de spaarpot was verdwenen, zo zijn de mensen uit het paradijs gegaan. Zoals de penning uit zichzelf niet kan terugkomen, zo kunnen mensen uit zichzelf niet naar God terug.
De predikant noemde de vrouw die de penning zoekt een beeld van de Heilige Geest. Het ontsteken van het licht is te vergelijken met het Woord van God, dat opengaat en licht verspreidt in het hart van een zondaar. Het vegen van het huis ziet op het werk van de wet in het hart van de zondaar. „Als de Heere in iemands leven komt, krijgt hij of zij eerst met de Wet te maken en daarna pas met het Evangelie. Zo werkt de Heere,”
Ds. Van Boven verwees in dit verband naar ”De christenreis” van John Bunyan, waar Christen in het huis van Uitlegger kwam. Daar was iemand bezig een kamer te vegen, waardoor veel stof werd opgeworpen. Daarna kwam er een meisje dat water sprenkelde. De bezem ziet op de Wet en het water op het Evangelie.
Ds. Bredeweg sprak over de laatste woorden van David, 2 Samuel 23. Hij wees erop dat in de verzen 3 en 4 veel cursieve woorden zijn gebruikt, die zo niet in het Hebreeuws voorkomen maar die gebruikt zijn om lopende zinnen te maken. „Davids hart sprong op van vreugde. Als de Kerk mag zeggen wat God aan de ziel gedaan heeft, komt het er hortend en stotend uit.”
David erkende zelf dat hij het niet goed had gedaan in zijn leven. „Nochtans wist hij dat God een eeuwig verbond had gemaakt. Dat lag niet aan David, maar dat was het welbehagen van God.”
Ds. Bredeweg wees erop dat het Davids lust was om bij God te zijn. „Wordt het hart uit uw leven weggerukt als morgen de kerk wordt dichtgespijkerd?”
Ds. Beens mediteerde over het laatste gedeelte van 1 Samuel 1, over Samuel die al op jonge leeftijd de Heere diende. Kinderen zijn niet te jong om bekeerd te worden, zo zei hij. „Het is om jaloers op te worden dat de Heere zulke jonge kinderen tot Hem wil brengen. Wie zijn leven van jongs af in de dienst van de Heere mag besteden, wordt bewaard voor veel zonden.”