Edam werd pas langzamerhand calvinistisch
EDAM – Pas in 1648 beschouwden de bestuurders van Edam hun stad als gereformeerd. Dat schrijft dr. Liesbeth Geudeke in haar boek ”De classis Edam 1572-1650”.
In 1527 werd de Monnickendamse Wendelmoet Claesdr. verbrand omdat ze zich fel afzette tegen de katholieke geloofsopvattingen. In 1648 werd Claes Boon verbannen uit Edam nadat hij alle gereformeerden naar de hel had verwenst. In de jaren tussen deze beide vonnissen zijn de godsdienstige verhoudingen in Holland grondig gewijzigd.
Dat beschrijft dr. Liesbeth Geudeke in haar boek ”De classis Edam 1572-1650. Opbouw van een nieuwe kerk in een verdeelde samenleving”. De auteur haalde uit archieven veel naar boven dat nieuw licht werpt op de regionale kerkgeschiedenis van het gebied ten noorden van Amsterdam. Al in 2008 verscheen haar proefschrift. Onlangs verscheen een handelseditie van het boek.
Geudeke schrijft dat de gereformeerden in Edam door een wetsverzetting in 1572, vrij snel na de inname van Den Briel, aan de macht kwamen. Daarop volgde een uittocht van de rooms-katholieken. De gereformeerde kerk in Edam groeide van 130 lidmaten in 1572 tot 350 avondmaalsgangers in 1595. Dat aantal steeg naar 500 tussen 1625 en 1640 en naar 850 in 1650.
Uit onderzoek is gebleken dat rond de 30 procent van de leden niet aan het avondmaal deelnam. Dr. Geudeke berekent vervolgens dat de bevolking van Edam rond 1600 voor ongeveer 13 procent uit gereformeerden bestond en in 1650 voor ongeveer 30 procent.
Toch beschouwden de Edamse bestuurders hun stad toen als een gereformeerde, schrijft dr. Geudeke. „Het is daarom goed mogelijk dat de overige Edammers zich in meerderheid lieten kennen als liefhebbers van de gereformeerde religie, mede omdat de godsdienstige alternatieven in deze stad beperkt waren.”
Gedogen
Hoe was de verhouding van de gereformeerde kerk tot andere kerken in die regio in de beginjaren? Volgens de auteur zijn het vooral de hogere organen van de kerk die andere geloofsrichtingen fel bestreden. „De aanhoudende bestrijding van het katholicisme en de weerlegging van de doopsgezinde geschriften lieten de kerkenraden over aan de classis, die dat op haar beurt vooral verwachtte van de Noord-Hollandse synode.”
Er was wel verschil in bejegening. De doopsgezinden werden tot op zekere hoogte gerespecteerd als gelovige medeburgers. Medeburgers in Waterland werden vooral op hun vroomheid beoordeeld. „De kerkenraden en magistraten van de drie steden in Waterland (Edam, Monnickendam en Purmerend) legden de doopsgezinden geen strobreed in de weg. De kerkenraden waakten wel over de zuiverheid van de eigen gemeente.”
Anders stond het met de aanhangers van het rooms-katholicisme. Er was in Waterland tijdens de Tachtigjarige Oorlog geen sprake van religieuze tolerantie, zoals sommigen wel eens veronderstellen, maar van „met tegenzin gedogen van een gemarginaliseerde minderheid in afzonderlijke schuilkerken.” Alleen al te uitbundige manifestaties van het katholicisme konden rekenen op een veroordeling of verbod.
De naleving van die verboden viel echter lang niet altijd af te dwingen, als gevolg van de onwil van de gerechtelijke instanties en van delen van de lokale bevolking die zich aangesproken voelden door die manifestaties. Vooral Purmerend herbergde een groot aantal rooms-katholieken. In de jaren rond 1620 was er in de stad al een goed zichtbare schuilkerk. De kastelein (slotvoogd) van Purmerend trad niet tegen hen op.
Wel zorgde de vroedschap er in 1639 voor dat twee rooms-katholieke priesters uit de stad verbannen werden en dat in 1650 de schuilkerk gesloten werd.
Zondagsrust
De gereformeerde kerk van Edam had een goede verstandhouding met de plaatselijke bestuurders. Zij slaagde er als publieke kerk in om, samen met de politieke elite, haar normen en waarden uit te dragen buiten de kring van de eigen lidmaten.
Het ging met name om het bestrijden van seksuele losbandigheid, het tegengaan van vloeken en dronkenschap en het bevorderen van de zondagsrust. Een afgevaardigde uit de kerkenraad trad op als commissaris van huwelijkse zaken in gesprekken met de burgerlijke overheid. Edammers hadden de keuze om in de kerk of op het stadhuis te trouwen. Seksualiteit voor het huwelijk was verboden, ongehuwd samenwonen kostte 6 gulden; dat bedrag was bestemd voor de kerkkas.
Het duurde in Edam tot 1659 voordat van overheidswege de hele zondag tot rustdag werd uitgeroepen. Vanaf die tijd mocht er op zondag niet meer begraven worden. Ook was het niet langer alleen tot 15.00 uur maar de hele zondag verboden om enige waren te kopen of te verkopen en werd het herbergiers verboden om op zondag te schenken. Tot die tijd lag het accent op de handhaving van de zondagsrust tijdens de erediensten.