In Marokko gaat het al tijden soms beter, soms slechter
RABAT – Voor christenen in Marokko lijkt de tijd te zijn teruggezet. Na een periode van relatieve vrijheid zijn het afgelopen halfjaar inmiddels ruim honderd buitenlandse gelovigen uitgezet. Binnenlandse christenen vrezen het volgende slachtoffer te zijn. En het einde van die golf is niet te voorspellen: daarvoor is de machtsuitoefening in Marokko veel te grillig.
Ja, koning Hassan II (1929-1999) was geen lieverdje. Daar zijn veel Marokkanen het anno 2010 wel over eens, openlijk of heimelijk. Onder hem, tijdens de ”Jaren van Lood”, kon je rekenen op terreur en willekeur. En dus hadden ook christenen in Marokko het onder zijn bewind niet breed.
Maar zoon Mohammed VI, sinds 1999 aan de macht in het Noord-Afrikaanse land, was een belofte. Een wind van vernieuwing waaide vanuit het paleis in Rabat uit over het hele land.
De koning met een voorliefde voor snelle sportauto’s en maatpakken –hij wordt wel „koning Cool” genoemd– hervormde bijvoorbeeld het islamitische familierecht. Het kwam de positie van vrouwen ten goede. En bovendien: al meteen na zijn aantreden ging hij in gesprek met de diverse bevolkingsgroepen en religies die Marokko rijk is, waaronder ook de christelijke. Marokko werd het lichtend voorbeeld voor de Arabische wereld.
Natuurlijk, proselitisme of bekeringsijver bleef zoals altijd verboden. Maar intussen kon er heel veel. Buitenlandse christenen startten weeshuizen. Anderen begonnen goedlopende bedrijven, terwijl ze in hun vele contacten iets lieten zien van de hoop die in hen is. Op sommige plaatsen in de Marokkaanse bergen viel de regen van het Evangelie in dorstige aarde. Gemeenschappen van gelovigen groeiden, nieuwe gemeenschappen ontstonden.
Getemperd
Maar na ruim tien jaar is het aanvankelijke enthousiasme over de vrijheid onder de coole koning flink getemperd – niet het minst onder christenen. Sinds begin dit jaar is niet meer vol te houden dat het uitzetten van buitenlandse christenen incidenten betreft. Daarvoor is het te vaak gebeurd.
Is dat Mohammed VI hoogstpersoonlijk aan te rekenen? Het is onwaarschijnlijk dat hij zelf opdracht heeft gegeven voor de huidige repressie. Tegelijk is het óók heel onwaarschijnlijk dat hij niet wist dat dit zou gebeuren – daarvoor trekken de uitwijzingen te veel aandacht.
Daarom blijft de grote vraag: Wie zit hier achter? En waarom juist nu? Op die vragen zijn de meest uiteenlopende antwoorden gegeven. Een veelgehoorde verklaring: er is sinds januari een nieuwe minister van Justitie, Mohamed Naciri. Hij staat bekend als scherpslijper die graag de puntjes op de islamitische i zet.
Of, een andere verklaring: de kerk in Marokko groeit. Dat maakt de islamitische overheid ongerust. Straks wankelt de positie van de islam!
Nog één: het islamitisch extremisme groeit in Marokko. Nu zijn extremisten al boos op iedereen die minder extreem is, dus zéker op christenen. Om de extremisten te paaien, pakt de overheid dus de christenen op.Ook de uitgezette christenen kunnen slechts gissen naar de precieze redenen voor de nu al maanden aanhoudende repressie. Hoewel sommigen al tientallen jaren in Marokko wonen, slagen ze er net zo min als ‘echte’ Marokkanen in om een vinger achter het grillige overheidsapparaat te krijgen.
Nu al worden ook Marokkaanse christenen regelmatig opgepakt voor verhoor. „Als de buitenlanders weg zijn, zijn jullie de volgende”, kreeg een van hen te horen. Daarom lijkt het het meest zorgvuldig om niet één verklaring te isoleren, maar het hele scala aan eerdergenoemde oorzaken in het achterhoofd te houden.
Maar wat de verklaring ook is, het helpt niet om grip te krijgen op de toekomst. Marokko is een land dat snel verandert. Maar de vorm van besturen is altijd hetzelfde gebleven. De koning staat boven de wet, en om hem heen groeperen zich de makhzen, de regerende elite die hem goedgezind is. Feitelijk stamt die bestuursvorm nog uit de tijd toen de Fransen het voor het zeggen hadden in Marokko.
Het zorgt ervoor dat de vrijheid van godsdienst voor andere groepen dan soennitische moslims –ook groepen sjiieten zijn het land uitgezet– traditioneel beperkt is.
Zolang zulke rechten niet steviger zijn verankerd in het Marokkaanse staatsbestel, en zolang de koning met de makhzen nog steeds de onbetwiste macht in handen heeft, blijven garanties voor een stil en gerust leven voor een christen in Marokko –buitenlander én Marokkaan– ver weg.