„Elke plaats kan heilig worden”
AMSTERDAM – Elke plaats kan een heilige plaats worden, als mensen haar als zodanig definiëren en benaderen. Dat zei de godsdienstsocioloog prof. dr. H. Stoffels maandag tijdens het zevende symposium van het Centrum voor Religie en Recht van de Vrije Universiteit in Amsterdam.
De kleine groep symposiumbezoekers dacht in het gebouw van de VU na over het thema ”Religieuze plaatsen in Nederland. Heilig, sacraal of profaan”.
Niet alleen kerken, tempels en kapellen zijn in de definitie van Stoffels’ heilige plaatsen, maar „je zou ook kunnen denken aan een nationaal monument, een voetbalveld, een museum, een rouwplek in de berm, een shopping mall, een rivier, een rots.”
Het is echter altijd „een kwestie van macht, invloed en onderhandelen of zo’n plaats door anderen als heilig wordt beschouwd of in ieder geval gerespecteerd”, zo zei Stoffels. Een dergelijke discussie kan tot „conflict, agressie en geweld” leiden.
Nederland telt 650 religieuze bedevaartsoorden, ontdekte Stoffels tot zijn verrassing. „De belangstelling voor bedvaarten neemt de laatste decennia weer flink toe. Dit nog afgezien van de vele seculiere ”lieuxe de mémoires” die met onze nationele geschiedenis verbonden zijn.””
Niet alle heilige plaatsen zijn altijd heilig, stelde prof. Stoffels. „Sommige gebouwen zijn multifunctioneel en daarmee maar zo af en toe heilig, eigenlijk pas als de gemeenschap van gelovigen er haar godsdienstoefening houdt.”
Nog „vluchtiger” zijn de „mobiele plaatsen van heiligheid, zoals de huisgemeente die op wisselende adressen bijeenkomt, de rondtrekkende prediker met zijn evangelisatietent, het gebedskleed van de moslim.”
Ontkerkelijking, de steeds grotere verscheidenheid aan religies en de individualisering leiden ertoe dat heilige plaatsen een ander karakter krijgen. Kerken sluiten hun deuren en krijgen een andere bestemming als „theater of tapijthal”, aldus Stoffels. De individualisering uit zich vooral in kleine herdenkingsplekken langs de kant van de weg na een verkeersongeval.
Elke vierde mei is de Dam in Amsterdam tijdens de nationale dodenherdenking ook een heilige plek volgens Stoffels’ definitie. „Alles gecentreerd rond twee minuten stilte. Wie juist dan de stilte en de plechtigheid doorbreekt, plaatst zich buiten de orde van de nationale gemeenschap. Later op de avond is het gewijde karakter van die plaats goeddeels weer verdwenen.”
Prof. dr. J. Dubbink vindt Stoffels definitie van het begrip heilige plaats te breed, zo zei de bijzonder hoogleraar bijbelse theologie maandag in zijn lezing over ”Heilige en gewijde plaatsen in Tenach en Evangelie”. „Ik noem alleen plaatsen die apart gesteld zijn voor een godsdienstig doel heilig.”
De bijbelse gegevens rond heilige plaatsen zijn „minder eenduidig dan we zouden denken”, zei de hoogleraar maandag. „De afwijzing van heilige plaatsen op grond van nieuw testamentische gegevens is begrijpelijk, maar te eenzijdig. Zie met name de houding van de evangelist Lucas ten opzichte van de tempel. Daar sprak hij met groot respect over.”
Ook internet is steeds meer een sacrale plaats, stelde informatiewetenschapper Eric van den Berg MA maandag. „Tegenwoordig kloppen mensen virtueel sneller op een digitale parochiedeur dan op de houten deuren van een stenen kerkgebouw.”
Een interessant vraag die daar mee samenhangt, is volgens Van de Berg, „wat de religieuze relevantie van deze online sacraliteit is.” Van den Berg maakt bij het beantwoorden van die vraag onderscheid tussen sacramenten en sacramentaliën. Sacramenten online zijn volgens hem niet mogelijk. „Sacramentaliën wel: virtuele kaarsjes, twitterdiensten een altaar oprichten.”
Voor kerken ligt er een kans op internet, stelde Van den Berg. „God Geest zweeft immers ook over de golven van het web.”
Kerkgebouwen en religieuze plaatsen in fysieke zin worden nergens in de wet gedefinieerd, constateerde mr. F. E. Keijzer maandag in zijn bijdrage aan het symposium. Keijzer is specialist op het gebied van de verhouding tussen kerk en staat. „De PKN-Kerkorde besteedt geen aandacht aan het kerkgebouw. In de ordinanties is wel een enkele bepaling te vinden, maar die ziet dan vooral op het waarborgen van een zorgvuldige procedure bij het onttrekken van een gebouw aan de eredienst. Duidelijker is de Rooms-Katholieke Kerk. Canon 1205 geeft wel een definitie: „Gewijde plaatsen zijn die welke voor de goddelijke eredienst of de begrafenis van de gelovigen bestemd zijn door de wijding of de zegening, die de liturgische boeken hiertoe voorschrijven.””
Voor de wet geniet een kerkgebouw geen bijzondere bescherming, maar als er een religieuze plechtigheid gaande is, ligt dat anders, stelde Keijzer, die als advocaat bij Dirkzwager advocaten en notarissen in Nijmegen werkzaam is. „Tijdens godsdienstplechtigheden mag de politie niet –behalve bij heterdaad– binnentreden. Een bijzondere positie die verder slechts geldt voor vergaderingen van parlement, provinciale staten en gemeenteraad en in de rechtszaal.”
Geloofsgemeenschappen kunnen veel meer gebruik maken van het begrip kerkgenootschap als rechtsvorm, pleitte Keijzer. „Het wordt in deze tijd soms merkwaardig gevonden dat de bescherming van kerkgenootschappen –lees: hun vrijheid– zo ver gaat dat de overheid thans ook niet de wettelijke mogelijkheid heeft om een kerkgenootschap door de rechter te laten ontbinden. Voor andere rechtspersonen geeft de wet wel de mogelijkheid om ze door de rechtbank te laten ontbinden als de werkzaamheden van de rechtspersoon in strijd zijn met de openbare orde. Overigens ligt er een slapend initiatiefwetsvoorstel van enkele PVV-Kamerleden om hier verandering in te brengen.”
Keijzer maakt zich geen zorgen over de bescherming van heilige plaatsen in Nederland. „Nu wordt er wel geklaagd over het feit dat kerken, door leegstand, te snel gesloopt worden of een profane bestemming krijgen, zoals supermarkt of boekhandel. Maar vraagt dat om actief overheidsoptreden, naast of in aanvulling op de bestaande monumentenzorg? Mijns inziens ligt daar toch primair een taak voor het kerkgenootschap dat het betreffende gebouw afstoot.”