„Loonsverhoging gaat ten koste van werk”
DEN HAAG (ANP) – Het voornemen van de regering om salarissen van ambtenaren te bevriezen, loopt tot nu toe op niets uit. Na de gemeenteambtenaren spraken maandag ook provincieambtenaren met hun werkgever in een nieuw cao-akkoord een loonsverhoging af.
Net als de gemeenten hielden de provincies lang vast aan de nullijn. Maar uiteindelijk kwamen zij toch met een loonsverhoging over de brug. En dat terwijl oud-minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken afgelopen najaar werkgevers in alle overheidssectoren opriep om de nullijn aan te houden, om zo het overheidstekort niet verder te laten oplopen.
Is de toon nu gezet en kunnen de ambtenaren van de waterschappen ook een loonstijging tegemoetzien? Ambtenarenbond Abvakabo FNV kon daar niets over zeggen. Een woordvoerder van de Unie van Waterschappen wist alleen te vertellen dat nog deze week een cao-akkoord voor de waterschappen verwacht wordt.
Minister Donner (Sociale Zaken) noemde het „zorgwekkend” dat overheden niet vasthouden aan de nullijn. „Gegeven de staat van de overheidsfinanciën zal dit vrijwel onvermijdelijk ten koste gaan van ofwel de werkgelegenheid ofwel de kwaliteit van de dienstverlening”, aldus de CDA-bewindsman. Ook CDA-Kamerlid Van Hijum is bang dat met de toegezegde loonsverhogingen de bezuinigingsdoelstelling van de overheid in gevaar komt. In het ‘crisisakkoord’ is afgesproken dat werk boven inkomen gesteld wordt, benadrukte Van Hijum.
In de nieuwe provincie-cao staat wel vermeld dat de werkgevers hun uiterste best zullen doen om gedwongen ontslagen te voorkomen. Maar aanvankelijk wilden de provincies daarin een stapje verder gaan, door een garantie te geven dat dit niet zou gebeuren. Maar met de keiharde eis van de vakbonden om een loonsverhoging te krijgen, ging deze harde toezegging van tafel. Zo luidt de toelichting van de Drentse gedeputeerde Tanja Klip, die namens de provincies de onderhandelingen voerde.
De loonsverhoging die in de nieuwe cao is afgesproken bedraagt 1,9 procent in twee jaar tijd. Daarnaast krijgen de provincieambtenaren een eenmalige vergoeding van 0,5 procent. Dat is minder dan de vakbonden wilden; zij eisten behoud van koopkracht, wat neerkomt op 1,5 procent per jaar.
De structurele loonsverhoging kost de provincies in 2010 en 2011 bij elkaar opgeteld 14,3 miljoen euro, meldde Klip. De eenmalige vergoeding van een half procent komt neer op een kostenpost voor de provincies van 3,7 miljoen euro.
Onder de provincie-cao vallen ongeveer 11.000 ambtenaren. Het akkoord is nog niet definitief; eerst moet de achterban van de vakbonden met de plannen instemmen.
De provincieambtenaren trokken in hun cao-acties op met de ambtenaren van gemeenten en waterschappen. Sinds februari voerden zij korte werkonderbrekingen. Volgens Klip had de loonsverhoging die de gemeenteambtenaren bedongen geen invloed op de provincie-cao. „We waren toen al heel ver met de onderhandelingen.” Naar haar zeggen waren de provincies toen ook al van hun aanvankelijke bod - de nullijn - afgestapt.