De tragiek van de ontwortelde cultuur
De westerse cultuur dreigt te gronde te gaan omdat ze de band met de God van Israël verbreekt. Techniek, materialisme en de mechanisering van het leven leiden tot de geestelijke verwording van de cultuur. Het is vooral dit punt waar de relevantie van de Duitse Jood Walther Rathenau ligt, zo stelt ds. J. van Beek. Vandaag verdedigde hij zijn proefschrift over Rathenau aan de Universitaire Faculteit voor Protestantse Godgeleerdheid te Brussel.
De missie van een onbegrepen Duits-Joodse Europeaan, zo omschrijft de promovendus -hervormd predikant uit Wierden- de ondertitel van zijn studie. Walther Rathenau (1867-1922) was een veelzijdig man, een van de grote genieën van de negentiende eeuw, zegt ds. Van Beek. „Hij was een schatrijke Jood, industrieel, politicus, schrijver en kunstenaar. In Duitsland is er zelfs een Rathenau-Instituut met fulltime medewerkers in dienst.”
Onlangs werd bekend dat er in Moskou nog duizenden brieven van Rathenau liggen. Velen zitten elkaar in de haren om het bezit ervan. „Er is inmiddels genoeg onderzoek naar hem gedaan. De laatste decennia zijn er 35 proefschriften aan Rathenau gewijd. Dit is nummer 36”, zegt Van Beek netjes registrerend.
Ds. Van Beek heeft een technische achtergrond. „Daarom spreekt dat veelzijdige bij Rathenau me ook aan.” Rathenau was een technicus die zich intensief bezighield met theologie en filosofie. Van Beek is van huis uit werktuigbouwkundige en ging pas op latere leeftijd theologie studeren in Utrecht. Toen hij in Marburg een boek over Rathenau tegenkwam, was het liefde op eerste gezicht. „Ik vergeet nooit dat ik daar in een bibliotheek een boek uit de kast nam, erin begon te lezen en tegen mijzelf zei: Hier moet ik meer van weten.” Na zijn theologische studie in Utrecht brachten contacten hem in Brussel, waar hij bij prof. J. Wiersma het promotieonderwerp verder uitwerkte.
Ds. Van Beek doceerde cultuurvormende vakken in Goes (Calvijn College) en aan de Evangelische Hogeschool (EH). Daar werd hem gevraagd te promoveren op een cultuurhistorisch onderwerp. Die breedheid is volgens hem vandaag de dag ook nodig voor de kerk. „Uit een enquête aan het Calvijn College bleek dat 70 procent van de leerlingen dankbaar was voor het onderwijs in de culturele achtergronden dat ik daar gaf. Ze waren anders op de universiteit, in de confrontatie met de moderne wetenschap, hun overtuiging snel kwijtgeraakt, vreesden ze.”
Wie is Walther Rathenau? Zonder meer een tragisch figuur, blijkt uit de dissertatie. „Rathenau heeft zijn leven lang gestreden voor de coëxistentie van de Joden in Duitsland. Dat is nooit gelukt. Hij heeft altijd geleden onder het feit dat hij als Jood een tweederangsburgers was, hoewel hij toch geen kleine jongen was: Hij had 70.000 mensen in dienst en was directeur van 200 bedrijven. Als minister van Wederopbouw was hij actief om de schuld voor Duitsland te halveren. Toen dat mislukte, werd hij in een krantenbericht afgedaan als iemand die de zaak van Duitsland verraden had. Het gevolg was dat hij in het opkomende nazi-Duitsland door een handgranaat in zijn auto vermoord werd. Er waren meer dan een miljoen mensen op zijn begrafenis. Er stond één lange rij van de Rijksdag naar de begraafplaats in Berlijn-Köpenick.”
Rathenaus ouders waren seculiere, liberale Joden. Rathenau heeft zelf altijd een ambivalente positie ingenomen ten opzichte van zijn Joodse wortels. „Christus was voor hem een voorbeeld, iemand die deemoed, eerbied en vijandsliefde uitstraalde. Christus was voor hem niet de Messias, want Die moest nog komen.”
Centraal in zijn denken stond de verinnerlijking en verwerkelijking van wat hij noemde „het rijk van de ziel.” Rathenau kwam tot inkeer tijdens een reis naar Griekenland, waar hij deze wereld van de ziel via de klassieke Oudheid leerde kennen. Deze begrippen van ziel en liefde stonden tegenover de mechanisatie, die Rathenau zag als bedreiging van het innerlijk van de westerse cultuur. Hij verbond -eclecticus als hij was- Plato heel gemakkelijk met Mozes. Het godsbegrip van Israël bracht hij ook in relatie met dat van Spinoza.
„Zeker, dat is een vaag godsbegrip, maar Spinoza had als geen ander de gespletenheid van het denken van de westerse beschaving na Descartes ontmaskerd. Rathenau had waardering voor een godsbegrip dat alle menselijke voorstellingsvermogen te boven ging. Zijn visie op God en godsdienst was bij voorbaat ondogmatisch. Alle dogmatiek zag hij als dorre scholastiek.”
Rathenau wilde volgens Van Beek de crisis in de westerse cultuur helpen overwinnen. „Materialisme, techniek en positivisme waren volgens hem de grondfouten van de moderne cultuur. Rathenau was gedreven door de Joodse ethiek van liefde tot Gods schepping en de Schepper, een houding van verantwoordelijkheid en solidariteit. Hij wilde zuinig omgaan met energie en afval hergebruiken. Hij haatte luxe. Hij stond ook kritisch ten opzichte van de nationale staten; die waren voor hem achterhaald. Zo zag hij ook het toekomstige Europa. Dat moest een afspiegeling worden van het rijk van God.”
Rathenau zag als geen ander het gevaar van het opkomend antisemitisme en anti-judaïsme. „Dankzij Rathenau zijn mij de ogen opengegaan voor het anti-judaïsme. Rathenau stond niet vijandig tegenover Christus. Maar zijn contacten met de Duitse kerken hebben hem op een verkeerd spoor gezet. Hij hoorde nooit over de levende Christus, maar over een protestantse of rooms-katholieke Christus, zei hij zelf eens. Gezien de treurige geschiedenis van onze kerk in het Westen past het ons bescheiden te zijn. De Bijbel leert ons: Eerst de Jood, dan de Griek. Het brood is voor de Joden; wij mogen leven van de kruimeltjes. Wij hebben in onze kerken de zaken vaak omgedraaid.”